Direct naar content gaan

Samenvatting

De inspecteur heeft naar aanleiding van bevindingen bij een boekenonderzoek over de jaren 2002 en 2003 de door een ondernemer geclaimde zelfstandigenaftrek niet geaccepteerd omdat hij niet aan het daartoe gestelde urencriterium zou voldoen. De ondernemer heeft zich in de procedure voor de Rechtbank en het Hof tevergeefs op het standpunt gesteld dat de inspecteur zijn verweer dient te beperken tot de ingenomen standpunten in het controlerapport. De ondernemer heeft tegen de uitspraak van het Hof cassatieberoep ingesteld.
De Hoge Raad overweegt dat het de inspecteur in beginsel vrijstaat in de procedure voor de Rechtbank ter ondersteuning van de door hem opgelegde aanslag een ander standpunt in te nemen dan hij in de bezwaarfase heeft ingenomen. Verder staat het een partij, en dus ook de inspecteur, vrij om zich in hoger beroep te verweren met alle gronden die hij dienstig acht. Dit is slechts anders voor zover het desbetreffende standpunt onderscheidenlijk verweer ondubbelzinnig zou zijn prijsgegeven, dan wel wordt aangevoerd onder zodanige omstandigheden, dat behandeling ervan zou leiden tot een inbreuk op een goede procesorde. Deze opvatting sluit aan bij de parlementaire geschiedenis op de Wet belastingrechtspraak in twee feitelijke instanties, waarin is opgemerkt dat in het belastingrecht in hoger beroep de herkansingsfunctie voorop staat, en dat daarom als regel nieuwe beroepsgronden, argumenten en bewijsmiddelen in hoger beroep kunnen worden aangevoerd, tenzij een goede procesorde zich daartegen verzet. Het cassatieberoep van de ondernemer wordt ongegrond verklaard.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2002 - 2003
Instantie
HR
Datum instantie
10 december 2010
Rolnummer
09.05017
ECLI
ECLI:NL:HR:2010:BO6786
bwbid=bwbr0&artikel=3.6,bwbid=bwbr0&artikel=3.76,bwbid=bwbr0&artikel=3.90,bwbr0005537&artikel=8:69&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina