Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In 1989 is A NV die op de parallelmarkt genoteerd stond in financiële problemen gekomen en heeft nog in dat jaar het volgende plaatsgevonden: Een accountmanager en een aantal particuliere beleggers ondernamen een poging de NV te redden. Daartoe wisten zij de directie tot aftreden te bewegen en hun meerderheidsbelang in de NV bestaande uit aandelen en certificaten voor fl. 1 van de hand te doen. De redders stelden uiteindelijk fl. 3.500.000 als deposito ter beschikking als dekking voor nieuw krediet. Als nieuwe directeur van de NV trad een zwager van de accountmanager op die onder meer betrokken is bij een pensioenfonds.
Uiteindelijk financierde een financieringsmaatschappij de herstart van A NV met fl. 20.000.000. Het aandeel van de accountmanager in het deposito bedroeg fl. 650.000 en werd ten dele in nieuwe aandelen omgezet waarna zijn aandeel in het deposito nog fl. 168.750 bedroeg. Dat bedrag is in 1993 terugbetaald. Van de aandelen (certificaten) van de voormalige directie verkreeg de accountmanager er in 1989 uiteindelijk 360.000. Hij heeft deze tezamen met 17.500 op andere wijze verkregen certificaten in 1989 voor fl. 1.563.656 verkocht. Daarnaast ontving de accountmanager nog een betaling van fl. 45.000 en één van fl. 250.000. In 1989 steeg zijn vermogen van fl. 1.643.567 tot fl. 4.047.856. Die toename van rond fl. 2,4 miljoen bestaat onder meer uit een schuldafname van fl. 939.591 en toename van de effectenportefeuille met 1,3 miljoen. De accountmanager geeft van de hiervoor genoemde voordelen niets aan en licht de inspecteur slechts in over de oorzaak van zijn vermogensstijging waardoor het hof navordering mogelijk acht.
Nadat de aanslag conform de aangifte is opgelegd volgt er een navorderingsaanslag naar een belastbaar inkomen van fl. 3.004.735, dat na bezwaar verminderd is tot fl. 2.379.861 met (nagenoeg) 100 procent verhoging.
Het voornaamste element van de uitspraak van het Hof bestaat daarin dat het voordeel behaald met de om niet verkregen certificaten conform HR 17 februari 1999, nr 34.130 BNB 1999/249, belast is.
Het feit dat van de betrokkenen mede door verjaring vrijwel niemand voor zijn voordelen in de A NV-affaire belast is, vond het Hof geen bezwaar omdat het aannam dat de accountantmanager door zijn familierelatie met zijn zwager in het bijzonder betrokken was bij de gang van zaken. Uiteindelijk heeft het Hof het belastbaar inkomen vastgesteld op fl. 1.532.470 en de boete op 40 procent.
In cassatie stelt de accountmanager dat de uitspraak moet worden vernietigd omdat (I) een datum ontbreekt, (II) een nieuw feit ontbreekt, (III en IV) het Hof aangenomen heeft dat het voordeel een voordeel uit arbeid vormt.
Al deze cassatiemiddelen worden afgewezen met toepassing van artikel 81 RO. Middel V treft echter wel doel. Het Hof had geoordeeld dat sprake was geweest van een ernstige en relatief omvangrijke fraude die een verhoging van 100 procent rechtvaardigde. Het Hof had de boete toch verlaagd in verband met de complexiteit van het geval en de ernstige overschrijding van de redelijke termijn.
Dat casseert de Hoge Raad wel. Uit de stukken kan geen andere conclusie worden getrokken dan dat de accountmanager in zijn aangifte geen feiten onvermeld heeft gelaten die hij had dienen te vermelden en zijn adviseur heeft over de feitelijke gang van zaken geen onjuiste informatie verstrekt maar slechts een juridische kwalificatie gegeven die achteraf onjuist was, maar dat die onjuistheid niet op voorhand duidelijk was. Van opzet kon geen daarom geen sprake zijn. Het verwijzingshof moet nog nagaan of van grove schuld sprake is geweest.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
1989
Instantie
HR
Datum instantie
28 mei 2004
Rolnummer
39.160
ECLI
ECLI:NL:HR:2004:AP0228

Naar de bovenkant van de pagina