Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten(1)
  • Jurisprudentie(81)
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Aan een NV zijn voorlopige aanslagen Vpb 2006 en 2007 opgelegd die later zijn verminderd bij wijze van ambtshalve verminderingen. Hierbij is de NV op basis van de invorderingsrenteregeling rente vergoed. De NV heeft aanzienlijke rentenadelen geleden doordat de vermindering van de aanslagen is bewerkstelligd door middel van ambtshalve verminderingen. Indien de inspecteur nadere voorlopige aanslagen zou hebben opgelegd zou haar op basis van de heffingsrenteregeling veel meer rente zijn vergoed. Het gaat hierbij in casu om miljoenen euro's.
Volgens het Hof heeft de inspecteur de NV aldus onevenredig benadeeld hetgeen in strijd is met artikel 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht . De inspecteur had de verminderingen van aanslagen moeten effectueren door het opleggen van nadere voorlopige aanslagen tot een negatief bedrag, aangezien in dat geval het rentenadeel van de NV zou zijn gecompenseerd. Nu de inspecteur daartoe bevoegd was op grond van artikel 13 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) was er voor de inspecteur geen redelijke grond om van die bevoegdheid geen gebruik te maken en de vermindering te verlenen op basis van artikel 65 Awr. Aan de NV worden alsnog bedragen van heffingsrente toegekend.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2006-2007
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
2 maart 2010
Rolnummer
09/00443t/m09/00445
ECLI
ECLI:NL:GHSGR:2010:BL6270
65&g=2006-01-01,bwbid=bwbr0&artikel=13,bwbid=bwbr0&artikel=3:04,bwbid=bwbr0&artikel=3:04

Naar de bovenkant van de pagina