Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In het kader van een aandelenfusie worden van belanghebbende de aandelen van twee vennootschappen tegen uitreiking van aandelen overgenomen. Tussen de dochtermaatschappijen vinden na de fusie aandelentransacties plaats. De inspecteur legt een navorderingsaanslag op omdat niet voldaan is aan de vereiste voor een aandelenfusie. Voor de inspecteur vennootschapsbelasting is een ander beeld geschetst dan uiteindelijk is bedoeld. Het hof stelt de inspecteur in het gelijk. De Hoge Raad verwijst het geschil omdat niet voldoende is onderzocht of één van de dochtermaatschappijen ten tijde van de fusie een onderneming dreef.
De inspecteur stelt dat het aan het aan opzet van belanghebbende is te wijten dat te weinig belasting is geheven, het hof oordeelt evenwel dat er geen sprake is van opzet. Volgens het visie van de inspecteur ligt in zijn standpunt besloten dat dan op minst sprake zou moeten zijn van grove schuld. Dit is niet gesteld en de verhoging blijft achterwege.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Instantie
HR
Datum instantie
17 augustus 1998
Rolnummer
31.947

Naar de bovenkant van de pagina