Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Een man is eigenaar van een bovenwoning die wordt verhuurd.
De WOZ-beschikking 2012 is na bezwaar op een lager bedrag vastgesteld.
De heffingsambtenaar biedt hem een proceskostenvergoeding aan voor een deel van de gemaakte taxatiekosten.
De man vindt echter dat hij recht heeft op een integrale proceskostenvergoeding.
Rechtbank Haarlem gaf hem die niet, maar Hof Amsterdam wel.
Het Hof oordeelde dat de man aannemelijk heeft gemaakt dat de heffingsambtenaar het verwijt kan worden gemaakt dat hij de in eerdere jaren geuite bezwaren van de man betreffende de waarde van de bovenwoning niet serieus heeft genomen, zodat hij - gelet op deze onwillige houding van de heffingsambtenaar - terecht - geen andere mogelijkheid zag zijn stellingen dienaangaande serieus te laten nemen dan door het laten opmaken van het onderhavige taxatierapport.
Onder deze bijzondere omstandigheden dienen de integrale kosten van dat taxatierapport, inclusief de door de man gevorderde wettelijke rente vanaf de datum van zijn verzoek om vergoeding (25 maart 2012) tot de datum van voldoening van dat bedrag, voor rekening van de heffingsambtenaar te komen.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam bestrijdt dit oordeel in cassatie, maar volgens A-G Hammerstein is dit ongegrond.
Klaarblijkelijk heeft het Hof een dergelijke bijzondere omstandigheid in het onderhavige geval aanwezig geacht.
Dit oordeel is volgens hem niet onbegrijpelijk en voldoende gemotiveerd.
Conclusie: cassatieberoep ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Overig
Belastingtijdvak
2012
Instantie
A-G
Datum instantie
1 juli 2014
Rolnummer
14/00760
ECLI
ECLI:NL:PHR:2014:1179
bwbid=bwbr0&artikel=2

Naar de bovenkant van de pagina