Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In deze KB-Luxzaak is een belastingplichtige geïdentificeerd als één van de op fotokopieën van microfiches vermelde rekeninghouders. Volgens het Hof heeft het naar de identiteit van de rekeninghouder verrichte onderzoek echter als uitkomst dat niet alleen de onderhavige belastingplichtige maar ook zijn zoon of zijn kleinzoon op 31 januari 1994 rechthebbende van de betreffende bankrekening kunnen zijn. Het Hof acht niet relevant dat de kleinzoon op dat moment 13 jaar oud was en dat de onderneming van de zoon toen met verlies draaide. Ook acht het Hof hetgeen de inspecteur heeft aangevoerd aan feiten en omstandigheden die zich in de periode na 31 januari 1994 hebben voorgedaan, niet overtuigend. Bijzondere omstandigheden daargelaten, zeggen feiten en omstandigheden over de periode ná 31 januari 1994 weinig over de vraag of de onderhavige belastingplichtige op 31 januari 1994 rechthebbende was van genoemde bankrekening.
Nu volgens het Hof alle drie voormelde personen rechthebbende van de bankrekening kunnen zijn en de onderhavige belastingplichtige expliciet heeft betwist dat hij houder van deze rekening is geweest, acht het Hof onvoldoende bewijs aanwezig om aan te nemen dat uitsluitend hij als houder van de rekening is aan te merken. Dit heeft tot gevolg dat navorderingsaanslagen inkomstenbelasting ter zake van inkomsten uit de bankrekening en navorderingsaanslagen vermogensbelasting ter zake van tegoeden op de bankrekening ten onrechte aan hem zijn opgelegd.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
1990 t/m 2000
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
14 januari 2010
Rolnummer
04/02814
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2010:BL1441

Naar de bovenkant van de pagina