Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In een keurig verzorgde aangifte claimt een man in 1996 een aftrek van fl. 12.968 voor een premie van lijfrente. De inspecteur heeft geen reden om vragen te stellen en legt de aanslag overeenkomstig de aangifte op. Eerst in november 1999 ontvangt de inspecteur een renseignement waaruit blijkt dat op 15 oktober 1990 de onderhavige overeenkomst voor een kapitaalverzekering met lijfrenteclausule nog niet bestond. Eerst op 19 oktober 1990 is het originele aanvraagformulier dat de dagtekening 2 oktober 1990 draagt, bij de verzekeraar ingekomen. In geding is of het overgangsrecht rond de Brede Herwaardering van art 75 Wet op de inkomstenbelasting 1964 van toepassing is. Het oude regime van aftrek kon gehandhaafd worden indien op 15 oktober 1990 een schriftelijke verzekeringsovereenkomst bestond. Nu deze overeenkomst in casu op genoemde datum niet bestond, is de overgangsregeling niet van toepassing. De aftrek van de premie is derhalve terecht gecorrigeerd door de navorderingsaanslag.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Instantie
Hof Leeuwarden
Datum instantie
12 juli 2002
Rolnummer
168.01

Naar de bovenkant van de pagina