Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een Duits echtpaar had als “woongemeenschap” een gebouw laten optrekken dat overwegend (voor 79,67%) voor hen als woning diende en voor het overige verhuurd werd aan het belastingadvieskantoor van één van hen beiden. Het pand hadden zij geheel tot het ondernemingsvermogen gerekend met als gevolg dat zij de voordruk volledig hadden kunnen aftrekken. Vervolgens had de gemeenschap conform de regeling van de Duitse inkomstenbelasting jaarlijks 2% afschrijving als belast privé-gebruik aangemerkt. De Duitse fiscus had op basis van de herzieningsregeling echter 10% belast. Het Hof stelt de Duitse fiscus in het gelijk. Omdat het bij de belastingheffing van dit privé-gebruik niet om verhuur gaat en artikel 11, A, lid 1, sub c van de Zesde richtlijn en de herzieningsregeling van artikel 20 een zelfde doel beogen mag Duitsland de heffing over dat privé-gebruik conform de herzieningsregeling spreiden over 10 jaar. De ondergrond mag alleen in de heffing worden betrokken als daarvoor voordruk in aftrek is gebracht.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2003-2004
Instantie
HvJ
Datum instantie
15 september 2006
Rolnummer
C-72/05

Naar de bovenkant van de pagina