Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten(1)
  • Jurisprudentie(55)
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een woning in aanbouw kwalificeert als een eigen woning in de zin van het derde lid van artikel 3.111 Wet IB 2001. De vraag is echter wanneer daarvan sprake is.
Ondanks het nog niet aanwezig zijn van enige feitelijke bouwactiviteit, achtte Rechtbank Den Haag in een samenhangende zaak (nr. 13/00471) de voorbereidingshandelingen voldoende om te oordelen dat er sprake is van een woning in aanbouw.
Hof Den Haag denkt daar echter anders over.
Het met het oog op de bouw van de woning verrichten of verricht zijn van louter administratieve voorbereidingen is niet gelijk te stellen met activiteiten die zijn te duiden als bouwrijp maken, bouw of verbouw. Zodanige voorbereidingen brengen dus niet mee dat kan worden gesproken van een woning in aanbouw, aldus het Hof.
In casu scheelt dat de procederende belastingplichtige een aftrekpost van 44.840 euro.
Hij vindt het dan ook de moeite waard om door te procederen tot aan de Hoge Raad.
Het ziet er echter somber uit voor de belastingplichtige.
Volgens A-G Niessen is er namelijk pas sprake van een ‘woning in aanbouw’ zodra wordt aangevangen met het heien of het leggen van de fundering voor het desbetreffende gebouw
In casu is dat niet het geval, aldus de A-G.
Conclusie: cassatieberoep belastingplichtige ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2006
Instantie
A-G
Datum instantie
27 maart 2014
Rolnummer
13/00711
ECLI
ECLI:NL:PHR:2014:339
bwbid=bwbr0&artikel=3.111

Naar de bovenkant van de pagina