Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een drinkwatermaatschappij komt laat tot de conclusie dat zij op aangifte afgedragen grondwaterbelasting (gedeeltelijk) had kunnen terugvragen en claimt die teruggave voor de jaren 1999 tot en met 2003 in vier geschriften die door de inspecteur in december 2003 zijn ontvangen. Het Hof kwalificeert die brieven in hoger beroep als bezwaarschriften tegen de elk van de maandaangiften van die jaren en komt aldus op 60 bezwaarschriften. Op één na worden deze alle niet-ontvankelijk verklaard. Het merendeel omdat zij na de bezwaartermijn zijn ingediend en twee andere omdat zij juist te vroeg zijn ingediend, namelijk voordat de betaling op de aangifte de inspecteur bereikt heeft. Over de ambtshalve teruggave die de inspecteur voor de niet-ontvankelijke bezwaarschriften heeft verleend kan het Hof niet in rechte oordelen. Met betrekking tot het ontvankelijke bezwaar- en beroepschrift komt de vraag aan de orde of de maatschappij recht heeft op teruggave wegens infiltratie. Daarvoor acht het Hof de verplichting om de waterstand van een tweetal vennen op peil te houden niet voldoende. De waterwinvergunningen van de maatschappij bevatten geen vergunning tot infiltratie, laat staan de voorwaarden voor infiltratie. Voorts bevat de uitspraak nog het oordeel dat de inspecteur niet tweemaal een voor beroep vatbare beslissing in dezelfde zaak kan geven.

Metadata

Rubriek(en)
Overig
Belastingtijdvak
1999-2003
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
18 juli 2007
Rolnummer
06/00061
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2007:BB7898

Naar de bovenkant van de pagina