Samenvatting
De activiteiten van een BV bestaan uit het beleggen van vermogen. Haar beleggingen bestaan op 30 juni 2001 grotendeels uit een vordering op haar enig aandeelhouder van 2.566.545 euro. De directie van de BV werd tot 1 juli 2001 gevoerd door de enig aandeelhouder. Eind mei 2001 is een trustkantoor tot nieuwe directeur benoemd en op 1 juli 2001 is het kantooradres van de BV gewijzigd in een adres te Curaçao, Nederlandse Antillen. De BV gaat er in de aangifte over 2001 vanuit dat de feitelijke leiding zich met ingang van 1 juli 2001 op de Nederlandse Antillen bevindt. De inspecteur stelt dat de feitelijke leiding niet is verplaatst en heeft de winst dienovereenkomstig vastgesteld. De Rechtbank overweegt dat de BV overtuigend aan moet tonen dat haar werkelijke leiding naar de Nederlandse Antillen is verplaatst. Zij acht de BV daarin niet geslaagd. Uit feiten en omstandigheden volgt dat de directievoering van de BV ook na 1 juli 2001 materieel vanuit Nederland werd gevoerd door de aandeelhouder in samenwerking met haar gemachtigde. De Rechtbank neemt hierbij onder meer in aanmerking dat de aandeelhouder door de geldlening, waarbij geen zekerheden zijn gesteld en waarvan de crediteur/aandeelhouder de aflossing volledig in eigen hand heeft, de beschikkingsmacht over 70 procent van het vermogen van de vennootschap heeft en dat de werkzaamheden van het trustkantoor met betrekking tot de (beleggings)activiteiten van de BV als zeer beperkt kunnen worden aangemerkt. De BV is ook na 1 juli 2001 onverkort belastingplichtig in Nederland.
