Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een BV is moedermaatschappij van een fiscale eenheid. Mede op grond van een rechterlijke uitspraak ter zake van een gevoegde dochtervennootschap over de reserve assurantie eigen risico (RAER) van de eenheid, had € 1.328.868 van de eenheids-RAER aan de BV moeten worden toegerekend.
Nadat die rechterlijke uitspraak in 2008 definitief werd en in 2009 de partijen het eens werden over de verdeling van de RAER over de verschillende eenheidsmaatschappijen, wilde de inspecteur het genoemde bedrag in het oudste nog openstaande jaar (2004) belasten met toepassing van de foutenleer.
Hof Amsterdam was het hier mee eens.
In cassatie betoogt de BV dat de foutenleer de inspecteur geen basis biedt om de RAER in 2004 te belasten.
A-G Wattel is het daar niet mee eens. De fouten waren voor de inspecteur tot 2009 onvoldoende bepaalbaar en plaatsbaar. Het cassatieberoep van de BV is daarom ongegrond, aldus Wattel.
Dan speelt nog het incidentele cassatieberoep van de Staatssecretaris dat het Hof zich € 300 ten gunste van de BV heeft verrekend. Dat blijkt inderdaad het geval, concludeert Wattel.
Het incidentele cassatieberoep is volgens hem gegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
2004 - 2005
Instantie
A-G
Datum instantie
25 oktober 2013
Rolnummer
13/01676
ECLI
ECLI:NL:PHR:2013:1193

Naar de bovenkant van de pagina