Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten(2)
  • Jurisprudentie(42)
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een man heeft op 28 januari 2011 een appartementsrecht gekocht in Amsterdam voor een koopprijs van 415.000 euro. Het appartementsrecht is aan de man geleverd op dinsdag 14 juni 2011. In verband met de levering is overdrachtsbelasting voldaan naar een tarief van 6%. De man bepleit toepassing van het tarief van 2%. Volgens de man is de beperking van de terugwerkende kracht van de wijziging van artikel 14 BRV tot 15 juni 2011 (verlaging van het tarief tot 2%) in strijd met het gelijkheidsbeginsel zoals dat is neergelegd in internationale verdragen.
Gevallen waarin de levering plaatsvond op of na 15 juni en vóór 1 juli 2011 zijn volgens de Rechtbank gelijk aan gevallen waarin die overdracht (kort) voor 15 juni 2011 – en zoals in het onderhavige geval op 14 juni 2011 – plaatsvond. In al die gevallen was immers voorafgaand aan de overdracht de wetswijziging nog niet aangekondigd en was het tarief van de overdrachtsbelasting op het tijdstip van de levering 6%. Daar komt bij dat de koopovereenkomsten, die de titel voor de levering vormden, in al die gevallen in de regel reeds geruime tijd voorafgaand aan de levering tot stand zijn gekomen, zodat – zowel bij leveringen tussen 15 juni en 1 juli 2011 als bij leveringen vlak vóór 15 juni 2011 – de belastingplichtige bij het sluiten van de koopovereenkomst ook geen rekening heeft kunnen houden met uitlatingen die volgens de wetgever waren gedaan en voor de wetgever reden vormden de wet terug te laten werken tot 15 juni 2011.
Volgens de Rechtbank bestaat echter een objectieve en redelijke rechtvaardiging voor het verschil in behandeling. Tegen de achtergrond van een in december 2010 aangekondigde Woonvisie, ontstane geruchten en verwachtingen over een op handen zijnde tariefsverlaging, acht de Rechtbank het aanvaardbaar dat de ingangsdatum van de maatregel uiteindelijk is bepaald op 15 juni 2011. Dat een persconferentie pas op 17 juni 2011 plaatsvond, is onvoldoende om over de aanvaardbaarheid van de keuze van de wetgever anders te oordelen. Daarbij weegt mee dat het om een lastenverlichting - en niet om een lastenverzwaring - gaat en dat de voorbereiding van de Woonvisie reeds eerder ter hand was genomen.

Metadata

Rubriek(en)
Overig
Belastingtijdvak
2011
Instantie
Rechtbank Haarlem
Datum instantie
19 juni 2012
Rolnummer
11/6557
ECLI
ECLI:NL:RBHAA:2012:BW9675
bwbid=bwbr0&artikel=14

Naar de bovenkant van de pagina