Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Van een in 1987 opgerichte Nederlandse holding is 76,361% van de aandelen in handen van een Italiaanse vennootschap en 23,639% ter beurze genoteerd. Zij houdt uitsluitend aandelen van werkmaatschappijen die in het buitenland zijn gevestigd. In 1989 zijn 13 deelnemingen van vennootschappen werkzaam in de bandenbranche met een waarde van fl. 1.884.319.819 in haar ingebracht. Die heeft zij nog in dat jaar met fl. 488.329.819 afgewaardeerd waarna een balanswaarde van fl. 1.395.990.000 resteerde. In het Nederlandse kantoor van de holding zijn 3 personen werkzaam die de relaties met de beurs en de aandeelhouders onderhouden en overigens administratieve en formele werkzaamheden verrichten. De directie bestaat uitsluitend uit in Italiƫ wonende Italianen, de Raad van Commissarissen bestaat uit mensen met diverse nationaliteiten. In een drietal uitspraken geeft het Hof zijn oordeel over de aftrekmogelijkheden van kosten van de holding. Het verwerpt in die uitspraken het standpunt van de holding dat het niet toelaten van aftrek van kosten die betrekking hebben op deelnemingen gevestigd in lidstaten niet zou zijn toegestaan zowel met een beroep op de autonomie van de lidstaten op het terrein van de directe belastingen als op artikel 4, lid 2 van de Moeder Dochter Richtlijn. Voorts oordeelt zij dat de verschillende behandeling van de renteaftrek bij dochtermaatschappijen ten opzichte van vaste inrichtingen uit de verschillende rechtsvormen voortvloeit en bovendien niet disproportioneel is. Verder komen voor 1989 aan de orde de uiteindelijk nog in geschil zijnde vragen betreffende de aftrekbaarheid van de door de holding gemaakte notariskosten, reorganisatiekosten en investor relationskosten.. Voor het antwoord daarop acht het Hof conform HR BNB 1994/164 beslissend of het om kosten gaat die primair betrekking op het bestaan van de holding als rechtspersoon. Tot die laatstbedoelde kosten behoren naast de aftrekbare kapitaalsbelasting ook de notariskosten die voor de uitgifte van aandelen en de wijziging van de statuten zijn gemaakt. Ook de zogenaamde reorganisatiekosten en kosten kapitaalverhoging die betrekking hebben op de kapitaaluitbreiding zijn aftrekbaar. Daarentegen hangen kosten verbonden aan de beursgang van de holding niet direct samen met haar rechtsvorm. Daaraan doet niet af dat die beursgang dienstig was aan de uitbreiding van haar kapitaal.
Voor 1990 en 1991 beslist het Hof bovendien dat kosten van reclame waarover trouwens weinig inzicht is verschaft niet in aftrek kunnen komen maar wel de kosten van de jaarvergadering. Voorts is in die jaren een poging tot een fusie mislukt. Omdat de holding een onderneming drijft acht het Hof de kosten ad fl. 2.992.000 respectievelijk fl. 13.775.000 die die mislukking heeft veroorzaakt ook aftrekbaar.
Tenslotte beslist het Hof dat een GmbH een vennootschap met aandelen is waarvan de holding de aandelen als deelneming houdt en niet als belegging. Het gaat om de aandelen in een tussenholding met voor het concern strategische betekenis. De afwaardering van dat aandelenbezit is niet aftrekbaar.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
27 februari 2001
Rolnummer
95.1967

Naar de bovenkant van de pagina