Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

In elk van de twee dochtermaatschappijen van een Holding is een horecabedrijf ondergebracht. Zij zijn aan die maatschappijen overgedragen door de vroegere exploitanten waarvan de één 60% van de aandelen van Holding bezit en de ander 40%.
De bedrijven worden zelfstandig geëxploiteerd en staan nog steeds uitsluitend onder leiding van degene die het bedrijf heeft ingebracht. Volgens het Hof gaat er geen centrale leiding uit van de Holding. Dat betekent dat de dochters geen groep vormen met de Holding. Daaruit vloeit weer voort dat de rente op de schuld van 1.250.000 euro van één van de dochtermaatschappijen aan de Holding niet krachtens artikel 10d, lid 1 van de Wet op de vennootschapsbelasting voor beperkte aftrek in aanmerking komt.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
2004
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
26 mei 2010
Rolnummer
09/00793
ECLI
ECLI:NL:GHSGR:2010:BM6503
bwbid=bwbr0&artikel=10

Naar de bovenkant van de pagina