Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Een BV heeft de pensioenen van haar werknemers ondergebracht bij een pensioenfonds. De BV heeft met diverse in Nederland gevestigde dienstverleners overeenkomsten afgesloten ten behoeve van werkzaamheden voor het Pensioenfonds. Het betreft onder meer contracten inzake de administratie van de pensioenen en het vermogensbeheer van het Pensioenfonds. De BV ontvangt de facturen voor de uitbestede werken en trekt de voordruk af. Zij belast deze facturen niet door aan het Pensioenfonds. In geschil is of de BV de door de dienstverleners aan haar in rekening gebrachte omzetbelasting in aftrek mag brengen. De Rechtbank heeft geoordeeld dat geen recht op aftrek bestaat zodat de inspecteur de voorbelasting terecht heeft nageheven. In hoger beroep stelt de BV primair dat aftrek mogelijk is omdat de kosten ten behoeve van het pensioen van de tot haar deelnemers behorende werknemers algemene bedrijfskosten zijn en dat de aan haar in rekening gebrachte omzetbelasting derhalve voor aftrek in aanmerking komt op de voet van artikel 15, eerste lid Wet OB. Subsidiair stelt de BV dat de vrijstelling als opgenomen in artikel 11, eerste lid, onderdeel i, ten derde Wet OB van toepassing is op de betreffende diensten die aan de BV zijn verricht met betrekking tot de werknemerspensioenen. Het Hof twijfelt aan hetgeen partijen hebben opgemerkt over de uitleg van Europese wetgeving. Gezien deze twijfel beslist het Hof de behandeling van de zaak te schorsen en prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2001-2002
Instantie
Hof Leeuwarden
Datum instantie
3 januari 2012
Rolnummer
11/00010
ECLI
ECLI:NL:GHLEE:2012:BV9301
bwbid=bwbr0&artikel=11,bwbid=bwbr0&artikel=15

Naar de bovenkant van de pagina