Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) verkoopt onder de naam ‘Gladskin’ producten die worden toegepast in geval van huidaandoeningen zoals eczeem, acne, rosacea en andere huidirritaties zoals jeuk en roodheid waarbij de aanwezigheid van de Staphylococcus aureus-bacterie een rol speelt. In geschil is of op de levering van de producten het verlaagde btw-tarief mag worden toegepast.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de producten niet onder tabel I, post a.6, Wet OB 1968 vallen, reeds omdat voor die producten geen handelsvergunning is verleend als bedoeld in artikel 1, onderdeel lll, Geneesmiddelenwet. Evenmin zijn het producten waarvoor geen handelsvergunning is vereist ingevolge de Geneesmiddelenwet.

X betoogt verder dat sprake is van schending van de fiscale neutraliteit omdat diverse niet-receptplichtige geneesmiddelen wel onder voornoemde tabelpost vallen. De Rechtbank verwerpt dit betoog. Nu de producten van X niet aan de in de Geneesmiddelenwet gestelde vereisten voldoen en de producten ook niet als geregistreerde geneesmiddelen aan klanten worden gepresenteerd, is niet alleen het rechtskader en het rechtsregime waaronder zij vallen verschillend, maar is er ook geen sprake van een vergelijkbaar gebruik.

Met betrekking tot (niet-receptplichtige) homeopathische geneesmiddelen heeft X evenmin aannemelijk gemaakt dat sprake is van vergelijkbare producten. Voor homeopathische geneesmiddelen is de werking immers wetenschappelijk onbewezen, terwijl de Gladskin-producten een bewezen werking hebben.

Het beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
1e kwartaal 2018
Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum instantie
15 april 2020
Rolnummer
19/3437
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2020:4015
NLF-nummer
NLF 2020/1096
Aflevering
7 mei 2020
bwbr0002629&artikel=9,bwbr0002629&artikel=9

Naar de bovenkant van de pagina