Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (bv; belanghebbende) heeft in de periode van 10 oktober 2015 tot en met 4 januari 2016 in naam en voor rekening van A (bv) aangiften voor het brengen in het vrije verkeer gedaan van – kort gezegd – zonnepanelen met land van verzending en land van oorsprong Volksrepubliek China. Van de aangiften zijn er zeven fysiek gecontroleerd en is gebleken dat te weinig invoerrechten zijn betaald. Daarop heeft de Inspecteur aan X een utb uitgereikt.

Bij Rechtbank Noord-Holland is in geschil of de Inspecteur alle op de zaak betrekking hebbende stukken heeft overgelegd. Voorts is in geschil of de utb terecht is uitgereikt.

De Rechtbank stelt voorop dat op grond van vaste jurisprudentie van de Hoge Raad tot de door de Inspecteur over te leggen stukken niet behoren stukken die zich onder derden bevinden en die niet aan hem zijn verstrekt, ook al is hij bekend met het bestaan daarvan (vgl. HR 4 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:672, r.o. 3.4.2. onder i (NLF 2018/1150, met noot van Berns)). Aangezien de Inspecteur heeft verklaard dat hij de door X bedoelde stukken niet tot zijn beschikking heeft, betreft het geen zaakstukken en hoeft hij ze niet te overleggen.

Tussen partijen is niet in geschil dat ten tijde van de aangiften voor het brengen in het vrije verkeer van de zonnepanelen de vervaldatum van de bijgevoegde verbinteniscertificaten was verstreken. X stelt tevergeefs dat de vervaldatum niet van belang is om te beoordelen of de vrijstelling van antidumpingrecht in casu kan worden toegepast. De aard en strekking van een vervaldatum brengen mee dat het verbinteniscertificaat na het verstrijken van de vervaldatum niet meer geldig is. Met het overleggen van een verlopen certificaat is niet aan de voorwaarde voor vrijstelling voldaan, zodat een douaneschuld ontstaat. Er is voorts geen sprake van gewekt vertrouwen dat aan navordering in de weg staat.

Het beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Douane
Belastingtijdvak
2015-2016
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum instantie
28 februari 2019
Rolnummer
17/1447
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2019:1529
NLF-nummer
NLF 2019/1342
Aflevering
6 juni 2019

Naar de bovenkant van de pagina