Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) is eind december 2007 opgericht naar Nederlands recht en is persoonlijk houdstermaatschappij van de op Curaçao woonachtige F. Bestuurder van X is G, de vader van F. G is per 31 december 2011 geëmigreerd naar Curaçao. G bleef ook na emigratie bestuurder van X, waardoor per 31 december 2011 de feitelijke leiding van X is verplaatst naar Curaçao.

X participeert sinds 2007 samen met andere persoonlijke houdstermaatschappijen van familieleden van F en G in een onderneming. Eind januari 2011 is H (bv) opgericht om de verkoop van 85% van de aandelen in de onderneming aan een private-equitybedrijf (hierna: I) te faciliteren. Aandeelhouder van H is een stichting. Certificaathouders zijn de persoonlijke houdstervennootschappen (belang van X: 11,11%). Eind 2015 is de onderneming door H en I verkocht aan een derde. In januari 2016 is de daarmee behaalde verkoopopbrengst door H uitgekeerd aan de stichting. De stichting heeft de verkoopopbrengst vervolgens uitgekeerd aan haar certificaathouders. X heeft de door haar ontvangen uitkering van € 13.819.076 niet uitgekeerd aan F.

In geschil is of de door X ontvangen uitkering belast is op grond van artikel 17, lid 3, aanhef en onderdeel b, Wet VpB 1969.

Volgens Rechtbank Den Haag is dat niet het geval. X is in 2011 om niet fiscale motieven verplaatst naar Curaçao. Dividenden aan X waren op grond van de tot 2016 geldende BRK belast met 15% dividendbelasting. Gesteld noch gebleken is dat X, gelet op de datum van bekendmaking (30 september 2015) van de Belastingregeling Nederland Curaçao (BRNC), bewust de verkoop van de onderneming heeft uitgesteld tot eind 2015 dan wel de uitkering tot na 1 januari 2016. Niet valt in te zien waarom de wijziging van de BRK in de BRNC ertoe leidt dat X een ontgaansmotief, al dan niet met terugwerkende kracht, heeft of alsnog krijgt. Van kunstmatig tussenschuiven om belastingheffing te ontgaan is geen sprake. Voor de toepassing van een antimisbruikbepaling is dan ook geen plaats. Voornoemd artikel is niet van toepassing zodat de aanslag (en rentebeschikking) worden verminderd naar nihil.

Metadata

Rubriek(en)
Dividendbelasting
Heffingen Caribisch Koninkrijk
Belastingtijdvak
2016
Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum instantie
22 november 2021
Rolnummer
20/7076
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2021:12947
Auteur(s)
mr. J.G. Lopez Ramirez
Deloitte Dutch Caribbean
NLF-nummer
NLF 2022/0020
Aflevering
6 januari 2022
Judoregnummer
JCDI:NFB4741
bwbr0002515&artikel=4&lid=3,bwbr0002672&artikel=17&lid=3,bwbr0002672&artikel=17&lid=3

Naar de bovenkant van de pagina