Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Politieke column

De tariefverlaging in de eerste schijf van de inkomstenbelasting zong al even rond. Op Prinsjesdag publiceerde het kabinet een persbericht met de meest aansprekende belastingwijzigingen voor aankomend jaar. De tariefverlaging stond daarin ook als een zonnetje te schijnen. Toen ik de stukken erop nasloeg, kon ik een bulderende lach niet onderdrukken. De spreadsheetfetisjisten waren weer eens bezig geweest. Het tarief in de eerste schijf gaat namelijk met een kruimelige 0,14%-punt omlaag. Het breeduit etaleren van een tariefverlaging van deze minimale omvang verraadt een gebrek aan inlevingsvermogen bij beleidsmakers. Voor gewone burgers is het tarief in 2022 zo ongeveer 37% (het is 37,07%). En voor gewone burgers blijft het tarief in 2023 zo ongeveer 37% (het wordt 36,93%). 

Deze rimpeling in het tarief is niet zomaar uit de lucht komen vallen. Het betreft een saldopost van verschillende minuscule verschuivingen. Zo is een neerwaartse bijstelling van de zorgpremies gecompenseerd in een opwaartse bijstelling van het tarief in de eerste schijf, zodat de lastendruk op dit punt in evenwicht is. Daartegenover heeft in de zogenoemde augustusbesluitvorming ook nog wat tariefgesleutel plaatsgevonden. De 0,14%-punt is dus de uitkomst van bloedserieus gepuzzel op basis van curieuze begrotingsspelregels. 

Anders gezegd: er was een ‘geveinsd probleem’ ontstaan in de Haagse boekhouding als staatssecretaris Van Rij van Financiën op de beslisnotitie had gezet: ‘Doe even normaal, maak er 37% van.’ De bewindsman heeft al enkele hete hangijzers op zijn bordje, dus het is voorstelbaar dat hij deze neuzelpartij aan zich voorbij heeft laten gaan.

Nu bieden de belastingtarieven achter de komma ook een ideale gelegenheid voor het wegpoetsen van gerommel. Want wie maalt erom dat het algemene tarief in de overdrachtsbelasting niet gaat naar 10,1% (Voorjaarsnota 2022) maar naar 10,4% (Miljoenennota 2023)? Het lijkt een weinig opzienbarende bijstelling met 0,3%-punt, maar het zit anders. In de Voorjaarsnota is namelijk een fout gemaakt met de boeking van de extra opbrengst van deze tariefverhoging ten opzichte van de in het coalitieakkoord voorgenomen verhoging (er is € 325 miljoen in plaats van € 495 miljoen geboekt). In plaats van deze majeure fout ruiterlijk toegeven in een excuusbriefje wordt het tarief opnieuw bijgesteld, zodat een nieuwe raming kon worden gemaakt. 

Verder gaat het percentage van de vrije ruimte van de werkkostenregeling (WKR) omhoog met 0,22%-punt. Dit is het niveau dat werkgevers een extra doos theezakjes in de kerstpakketten van werknemers kunnen doen zonder tegen de eindheffing aan te lopen. Deze wijziging wordt samen met talrijke andere fiscale maatregelen opgenomen in een nota van wijziging, want het Belastingplan was de deur al uit voordat er witte kabinetsrook cirkelde. Van Rij roeptoetert in zijn begeleidende brief bij het hele pakket weliswaar over de versterking van de positie van het parlement, maar wie zo laat nog met zo veel wetswijzigingen komt, is als de roker die met de peuk in de mondhoek verkondigt dat roken zo slecht is.

Ook bij deze WKR-aanpassing met twee cijfers achter de komma zijn de budgettaire spelregels weer leidend geweest. Er is op jaarbasis € 50 miljoen beschikbaar gemaakt en uit het spreadsheetje volgt dan kennelijk een aanpassing van deze omvang, waardoor het percentage tot een loonsom van € 400.000 op 1,92% uitkomt. Achteraf kijkt niemand trouwens of de spreadsheetwijsheden wel kloppen. Zo wordt het budgettaire beslag van de vrije ruimte van de WKR nooit gepubliceerd. Wie betoogt het percentage van de vrije ruimte van de WKR op een overzichtelijke 2% te zetten, zal eerst verdwalen in de beleidsspeeltuin van spreadsheetfetisjisten. Wie echter vol lef de spreadsheetfetisjisten overklast en keihard afgeronde percentages afdwingt, zal merken dat de budgettaire gevolgen alleen gedurende de besluitvorming een rol spelen.

Metadata

Rubriek(en)
Overig
Auteur(s)
mr. dr. M.P.A. Spanjers
Columnist
NLF-nummer
NLF-P 2022/33
Publicatiedatum
26 september 2022

Naar de bovenkant van de pagina