Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Een maatschap van voornamelijk radiodiagnostisch laboranten verricht in opdracht van ziekenhuizen tegen vooraf vastgestelde vergoedingen per uur radiodiagnostische diensten. De maatschap brengt aan haar opdrachtgevers geen omzetbelasting in rekening omdat zij meent dat haar diensten zijn vrijgesteld op grond van artikel 11, eerste lid, letter g, onder 1°, sub a, van de Wet OB.
Volgens de inspecteur moeten de diensten worden aangemerkt als het ter beschikking stellen van arbeidskrachten en zijn deze daarom belast naar het algemene tarief. Hij heeft naheffingsaanslagen opgelegd.
Rechtbank Den Haag was het met de inspecteur eens.
Hof Den Haag komt tot een ander oordeel.
Volgens het Hof verricht de maatschap door middel van met de vereiste kwalificaties toegeruste beoefenaren van een medisch beroep diensten op het vlak van de gezondheidskundige verzorging van de mens, hetgeen betekent dat de vrijstelling als bedoeld in artikel 11, eerste lid, aanhef en onderdeel g, van de Wet toepassing vindt.
Voorts merkt het Hof onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 19 april 2013, ECLI:NL:HR:2012:BY1252, op dat prestaties van de maatschap in aanmerking komen voor de vrijstelling als bedoeld in artikel 11, eerste lid, aanhef en onderdelen c en f Wet OB. De maatschap verricht immers daartoe gekwalificeerde handelingen tegen vergoeding in opdracht van doktoren of andere verantwoordelijke personen in instellingen als bedoeld in genoemd artikel ten behoeve van de patiënten.
De naheffingsaanslagen worden vernietigd.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
1 augustus 2010 tot en met 31 maart 2011
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
21 maart 2014
Rolnummer
13/00528
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2014:2774
bwbid=bwbr0&artikel=11

Naar de bovenkant van de pagina