Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Met dagtekening 28 juni 2017 zijn aan X (belanghebbende) aanslagen IB/PVV 2014 en Zvw 2014 opgelegd.

X heeft bij brief van 30 november 2020 bezwaar gemaakt tegen deze aanslagen. De Inspecteur heeft het bezwaar van X niet-ontvankelijk verklaard.

In verzet is de uitspraak van Rechtbank Den Haag, waarbij het beroep van X tegen de uitspraak op bezwaar met toepassing van artikel 8:54 Awb ongegrond is verklaard, in stand gelaten (21/2378V en 21/2379V, niet gepubliceerd). De ongegrondverklaring van het beroep steunt op de overweging dat de Inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat de aanslagen naar het juiste adres van X zijn verzonden.

Het tegen dit oordeel ingediend cassatieberoep wordt door de Hoge Raad gegrond verklaard.

In het geval dat de verzending van een belastingaanslag door de belanghebbende wordt betwist, dient de Inspecteur niet alleen aannemelijk te maken dat deze aanslag naar het juiste adres is verzonden, maar ook aan welk postvervoerbedrijf die aanslag voor verzending is aangeboden.

De door de Inspecteur bij de Rechtbank overgelegde verzendrapporten maken niet duidelijk of de aanslagen ter verzending zijn aangeboden aan PostNL of aan Sandd. Dat betekent dat het verzet ten onrechte ongegrond is verklaard.

De Rechtbank dient het onderzoek voort te zetten in de stand waarin het zich bevond.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2014
Instantie
HR
Datum instantie
20 januari 2023
Rolnummer
22/00362
ECLI
ECLI:NL:HR:2023:41
Auteur(s)
mr. dr. I.J. Krukkert
Belastingdienst
NLF-nummer
NLF 2023/0259
Aflevering
2 februari 2023
Judoregnummer
JCDI:NFB5575
bwbr0005537&artikel=6:8&lid=1,bwbr0005537&artikel=8:54,bwbr0005537&artikel=8:54

Naar de bovenkant van de pagina