Direct naar content gaan

Samenvatting

Een belastingplichtige is in 2001 geƫmigreerd naar Frankrijk. Hij heeft een conserverende aanslag opgelegd gekregen over de waarde in het economische verkeer van zijn in Nederland opgebouwde pensioenaanspraak. Daarvoor is automatisch uitstel van betaling verleend, zonder zekerheidstelling. Zowel de Rechtbank (Breda) als het Hof (Den Bosch) oordelen dat de oplegging van de conserverende aanslag in strijd komt met de in acht te nemen goede verdragstrouw bij de uitleg van art. 18 (pensioenen) van het belastingverdrag met Frankrijk. De staatssecretaris heeft cassatieberoep ingesteld tegen het oordeel van het Hof. De Hoge Raad oordeelt dat een heffing die aangrijpt bij emigratie in strijd kan komen met de goede trouw die in acht moet worden genomen bij de uitlegging en toepassing van het belastingverdrag tussen de betrokken staten, als daarmee een voordeel wordt belast dat naar zijn werkelijke aard bezien - al dan niet potentieel - ter heffing is toegewezen aan de immigratiestaat. De Hoge Raad oordeelt voorts dat nu de toewijzing van de heffingsbevoegdheid op basis van artikel 18 van het verdrag aan Frankrijk is toegewezen, de conserverende aanslag ten onrechte is opgelegd. Het cassatieberoep van de staatssecretaris wordt ongegrond verklaard. Conform A-G Wattel.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2001
Instantie
HR
Datum instantie
19 juni 2009
Rolnummer
43.978
ECLI
ECLI:NL:HR:2009:BC5201
ECLI:NL:PHR:2009:BC5201
bwbr0002320&artikel=30i,bwbr0002320&artikel=30i&lid=2,bwbr0011353&artikel=7.2&lid=16

Naar de bovenkant van de pagina