Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Op 5 augustus 2008 is een coöperatie opgericht. Uitsluitend prostituées kunnen lid worden van de coöperatie. De leden verplichten zich tot het realiseren van omzet ten behoeve van de coöperatie. Die omzet komt met name uit seksuele dienstverlening.
De coöperatie heeft de inspecteur verzocht een beschikking te geven, inhoudende dat haar leden verzekerd zijn op grond van de werknemersverzekeringen.
Naar aanleiding van deze aanvraag heeft de inspecteur het standpunt ingenomen, en na bezwaar gehandhaafd, dat de leden niet in dienstbetrekking werkzaam zijn bij de coöperatie.
Hof Den Haag heeft dit standpunt bevestigd en daartoe geoordeeld dat geen sprake is van dienstbetrekkingen tussen de coöperatie en haar leden.
De coöperatie heeft tegen dit oordeel, waarbij het Hof kennelijk het oog heeft gehad op arbeidsovereenkomsten naar burgerlijk recht, cassatieberoep ingesteld.
De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep gegrond.
Het Hof heeft zijn oordeel namelijk onder meer gebaseerd op een verwijzing naar de vrijblijvendheid die de leden met betrekking tot de taakvervulling betrachten. Dit wijst volgens het Hof geenszins op een verhouding van ondergeschiktheid of een gezagsrelatie.
Volgens de Hoge Raad hoeft vrijheid bij de beroepsuitoefening echter niet in de weg te staan aan de aanwezigheid van een gezagsverhouding.
De zaak wordt verwezen naar Hof Amsterdam voor een onderzoek of tussen de coöperatie en haar leden arbeidsovereenkomsten naar burgerlijk recht zijn gesloten.
Indien het verwijzingshof tot de slotsom komt dat geen sprake is van arbeidsovereenkomsten naar burgerlijk recht, zal het tevens een oordeel moeten geven over het subsidiaire standpunt van de coöperatie dat sprake is van fictieve dienstbetrekkingen.

Metadata

Rubriek(en)
Overig
Belastingtijdvak
2008 >
Instantie
HR
Datum instantie
12 september 2014
Rolnummer
13/03636
ECLI
ECLI:NL:HR:2014:2653

Naar de bovenkant van de pagina