Direct naar content gaan

Samenvatting

In deze WOZ-zaak heeft X (belanghebbende) verzocht om toekenning van een vergoeding voor immateriële schade in verband met een overschrijding van de redelijke termijn.

Tot op heden hanteert de Hoge Raad een vergoeding van immateriële schade van € 500 per halfjaar dat de redelijke termijn voor de behandeling van een zaak wordt overschreden. Al langer speelt de vraag of in bepaalde geschillen, met name waarin sprake is van geringe financiële belangen, een dergelijke vergoeding redelijk is en of de vergoeding niet op een lager bedrag moet worden vastgesteld. De rechtbanken en gerechtshoven oordelen daarover verschillend.

A-G Wattel heeft op 17 november 2023 (22/04592, ECLI:NL:PHR:2023:1042) daarover een conclusie uitgebracht.

Hof Den Bosch acht de kans aanwezig dat de Hoge Raad in die zaak niet toekomt aan de beantwoording van alle vraagpunten die de A-G heeft opgeworpen. Om die reden verzoekt Hof Den Bosch de Hoge Raad de volgende vragen door middel van een prejudiciële beslissing te beantwoorden:

  1. Staat een beding waarin is overeengekomen dat een door de rechter te bepalen vergoeding voor immateriële schade ten goede komt aan de rechtsbijstandverlener, in de weg aan het toekennen van een dergelijke vergoeding aan de belanghebbende?
  2. Dient de zogenoemde ‘bagatel-grens’ van € 15, waarbij kan worden volstaan met de constatering dat de redelijke termijn is overschreden zonder dat een vergoeding voor immateriële schade wordt toegekend, te worden verhoogd en, zo ja, tot welk bedrag?
  3. Dient de vergoeding voor immateriële schade te worden gemaximeerd op het pleitbare financiële belang bij de procedure?
  4. Dient de vergoeding voor immateriële schade in procedures over de WOZ (en eventueel andere heffingen) te worden gemaximeerd op € 50 per zes maanden overschrijding?
  5. Dient griffierecht te worden vergoed in zaken waarin titel 8:4 Awb van toepassing is en het (hoger) beroep in de hoofdzaak ongegrond is, maar een vergoeding voor immateriële schade wordt toegekend?

De zaak wordt aangehouden.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2019
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
6 maart 2024
Rolnummer
22/00148
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2024:699
Auteur(s)
mr. W.E. Nent
BDO
NLF-nummer
NLF 2024/0615
Aflevering
12 maart 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6284
bwbr0005537&artikel=8:4,bwbr0005537&artikel=8:4,bwbr0005537&artikel=8:73,bwbr0005537&artikel=8:73,bwbr0005537&artikel=8:74,bwbr0005537&artikel=8:74

Naar de bovenkant van de pagina