Direct naar content gaan

Samenvatting

10/05161 Samenvatting van www.rechtspraak.nl: Conclusie PG:
Feiten: de belanghebbende heeft in 1998 zonder zekerheden een lening verstrekt aan haar 100%-dochtermaatschappij GmbH. Bij voltooiing van de liquidatie van GmbH in 2001 bleek belanghebbendes vordering voor € 187.162 oninbaar. De belanghebbende heeft dat bedrag, vermeerderd met het in GmbH gestorte kapitaal (€ 25.638) op haar fiscale winst 2001 in mindering gebracht als liquidatieverlies ex art. 13d Wet Wet Vpb. De Inspecteur heeft die aftrek voor € 187.162 geschrapt.

In geschil is of de afwaardering van een onzakelijke lening omlaag (aan een deelneming) het door de moeder/crediteur voor de deelneming opgeofferde bedrag verhoogt, zodat het verlies op de lening, dat wegens het onzakelijk genomen debiteurenrisico fiscaal niet genomen kan worden ten tijde van de afwaardering, alsnog genomen kan worden bij liquidatie van de deelneming/debiteur. Ook in geschil is of de werkelijke proceskosten vergoed moeten worden.

Voor vervolg inhoudsindicatie zie conclusie.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Vennootschapsbelasting
Instantie
Advocaat-Generaal Hoge Raad
Datum instantie
13 juli 2011
Rolnummer
10/05161
ECLI
ECLI:NL:HR:2011:BR4807
ECLI:NL:PHR:2011:BR4807
bwbr0002672&artikel=29a,bwbr0011353&artikel=2.14a&lid=3

Naar de bovenkant van de pagina