Direct naar content gaan

Samenvatting

Hierna als "eerste verkrijgers" aangeduide kopers hebben een koop/aanneemovereenkomst gesloten betreffende een appartementsrecht, recht gevend op een aandeel in een te stichten gebouw met bijbehorende grond. Bij akte van 19 oktober 2007 is het appartementsrecht aan de vorige verkrijgers geleverd. Bij die levering is een bedrag betaald voor de grond. Tot de oplevering van het appartement op 17 juni 2009 zijn vervolgens zeven termijnen betaald. De eerste verkrijgers hebben het appartement daarna op 8 juli 2009 verkocht. De levering heeft plaatsgevonden op 11 september 2009.
De notaris heeft overdrachtsbelasting voldaan over het verschil tussen de door de nieuwe verkrijger betaalde koopsom en het totaal van de door de eerste verkrijgers betaalde termijnen exclusief omzetbelasting. De nieuwe verkrijger wil dat de grondslag van de overdrachtsprijs ook wordt verminderd met de door de eerste verkrijgers betaalde grondprijs.
De Rechtbank en het Hof zien met de inspecteur echter twee verkrijgingen/opleveringen, waarvan de eerste - de grond - buiten de anticumulatiemaatregel van artikel 13 Wet op belastingen van rechtsverkeer (WBR) (verkrijging binnen zes maanden na vorige verkrijging) viel. De nieuwe verkrijger heeft tegen de uitspraak van het Hof cassatieberoep ingesteld.
De Hoge Raad overweegt allereerst dat de omstandigheid dat de eigendom van een opstal door natrekking wordt verkregen, niet in de weg staat aan toepassing van artikel 13, lid 1 WRB.
In het licht van het Don Bosco arrest van het Hof van Justitie (C-461/08) oordeelt de Hoge Raad voorts dat de handelingen van de aannemer jegens de vorige verkrijger met betrekking tot de grond en het appartement voor de heffing van omzetbelasting tezamen als één prestatie moeten worden beschouwd, en wel als de levering van een onroerende zaak in de zin van artikel 11, lid 1, letter a, eerste van de Wet OB. Die levering heeft plaatsgevonden op 17 juni 2009, zijnde de datum van oplevering van het appartement aan de vorige verkrijgers. De verkrijging van grond en opstal door de nieuwe verkrijger heeft aldus plaatsgevonden binnen zes maanden na de vorige verkrijging. Dit brengt mee dat de waarde van de verkrijging moet worden verminderd met het bedrag van de totale door de vorige verkrijgers betaalde koop/aanneemsom, derhalve ook met de grondkosten (exclusief omzetbelasting).
Het cassatieberoep wordt gegrond verklaard. Advocaat Generaal Wattel had anders geconcludeerd.

Metadata

Rubriek(en)
Belastingen van rechtsverkeer
Belastingtijdvak
2009
Instantie
HR
Datum instantie
22 maart 2013
Rolnummer
12/02180
ECLI
ECLI:NL:HR:2013:BY5307
bwbr0002740&artikel=15&lid=1,bwbr0002740&artikel=13&lid=1,bwbr0002740&artikel=15&lid=1,bwbr0002740&artikel=15&lid=4

Naar de bovenkant van de pagina