Direct naar content gaan

Samenvatting

Een ondernemer en zijn vrouw hebben in 1993 bij de inbreng van hun onderneming in een BV de oudedagsreserve omgezet in een lijfrente ten laste van de BV. In 1996 zijn zij geëmigreerd naar België. Er zijn destijds geen conserverende aanslagen opgelegd. In 2002 hebben zij de lijfrenterechten afgekocht. Voor het Hof is uitsluitend in geschil of het (oude) belastingverdrag met België in de weg staat aan Nederlandse belastingheffing over de afkoop van de lijfrenteverplichtingen. Volgens het Hof is dat het geval. Tegen dit oordeel heeft de staatssecretaris van Financiën cassatieberoep ingesteld. Advocaat-Generaal Wattel is het met het Hof eens. Voor het geval de Hoge Raad zijn visie niet deelt neigt de A-G ertoe de Nederlandse heffing niet in strijd te achten met het EU-recht.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2002
Instantie
A-G
Datum instantie
19 juni 2009
Rolnummer
44.051
ECLI
ECLI:NL:HR:2009:BC4725
ECLI:NL:PHR:2009:BC4725
bwbr0011353&artikel=7.2&lid=16

Naar de bovenkant van de pagina