Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende) is op 20 oktober 2020 opgericht. De werkzaamheden van de onderneming werden voor oprichting van X verricht vanuit een eenmanszaak. Vanaf het tijdvak oktober 2020 heeft X de aangiften loonheffingen ingediend.

Bij X zijn vier oudere werknemers in dienstbetrekking, die bij de eenmanszaak in aanmerking kwamen voor het loonkostenvoordeel oudere werknemer (LKV). In geschil is of recht bestaat op loonkostenvoordeel voor deze vier werknemers die zijn overgegaan van de eenmanszaak naar X.

Naar het oordeel van Rechtbank Zeeland-West-Brabant is de situatie van X niet anders dan de casus in het arrest HR 24 mei 2024 (22/02470, ECLI:NL:HR:2024:746, NLF 2024/1290, met noot van Arets). Derhalve heeft X recht op LKV oudere werknemers voor de hiervoor bedoelde werknemers.

Beide partijen hebben ter zitting verklaard dat in het Handboek Loonheffingen destijds stond vermeld dat bij overgang van een onderneming geen recht bestaat op een LKV. Eerdere aanvragen zijn om die reden afgewezen, waarna X in latere aangiften geen verzoek meer heeft gedaan. Naar het oordeel van de Rechtbank kan het X, gelet op deze omstandigheden, niet worden tegengeworpen dat geen ‘formeel’ verzoek (meer) is gedaan voor de betreffende werknemers.

De Rechtbank draagt de Inspecteur op een nieuwe berekening te maken van het bedrag aan LKV waarop X (aanvullend) recht heeft.

Metadata

Rubriek(en)
Loonbelasting
Belastingtijdvak
2021
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
3 juni 2024
Rolnummer
23/2611
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:3631
NLF-nummer
NLF 2024/1373
Aflevering
11 juni 2024

Naar de bovenkant van de pagina