Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

X (belanghebbende) is als rechercheur in loondienst werkzaam bij de Belastingdienst/FIOD voor 32 uur in de week. Daarnaast drijft zij met Y in vof-vorm een hengstenhouderij en stoeterij. De vennoten zijn vanaf 1 januari 2015 ook fiscale partners.

In 2017 heeft een boekenonderzoek plaatsgevonden naar onder andere de aanvaardbaarheid van de aangiften IB/PVV voor de jaren 2012 tot en met 2016. X heeft meermaals bij de Inspecteur verzocht om verwijzing van de controle naar een ander kantoor om te worden behandeld als VIP-post (IB-aangiftes medewerkers Belastingdienst). Hieraan is geen gehoor gegeven.

In geschil zijn aan X opgelegde (navorderings)aanslagen IB/PVV. Voorts is in geschil of X recht heeft op vergoeding van immateriële schade en een integrale proceskostenvergoeding.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat de navorderingsaanslagen IB/PVV 2012 en 2013 terecht zijn opgelegd. De navorderingsaanslag IB/PVV 2014 wordt vernietigd door toepassing van het correctiebeleid (navordering lager dan € 450). Ook worden de opgelegde vergrijpboetes vernietigd. De Inspecteur maakt niet aannemelijk dat ten aanzien van correcties privégebruik auto sprake is van grove schuld.

Het verzoek om een integrale kostenvergoeding wordt gehonoreerd. De Rechtbank is van oordeel dat in ieder geval twee keer onzorgvuldig is gehandeld door de Inspecteur. De eerste keer door het verzoek om behandeling als VIP-post door een ander kantoor niet in te willigen. Dit had als direct gevolg dat de verhoudingen met de controlerend ambtenaar al vanaf het begin verstoord zijn geraakt. De tweede keer op het moment dat de controlerend ambtenaar niet bij zichzelf heeft onderkend dat zijn relatie met X zodanig was verstoord dat hij zijn controlerende taken niet meer neutraal en objectief kon uitoefenen.

Voorts is nog een derde keer onzorgvuldig gehandeld door de navorderingsaanslag over 2012 met vergrijpboete op te leggen ruim voordat het definitieve controlerapport was vastgesteld.

De totale voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten bedragen € 21.860,87. De immateriële schadevergoeding wordt vastgesteld op € 1.000.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2012-2016
Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum instantie
31 mei 2021
Rolnummer
20/3343
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2021:2688
Auteur(s)
mr. S.L. Verkaik
Booij Bikkers Advocaten
NLF-nummer
NLF 2021/1411
Aflevering
15 juli 2021
Judoreg
NFB4449
bwbr0006358&artikel=2,bwbr0006358&artikel=2

Naar de bovenkant van de pagina