Direct naar content gaan

Samenvatting

In het geval waarin een handelaar zonder OB in aftrek te brengen van een particulier een Bentley heeft aangeschaft die voor de verkoop is bestemd, doet het zich voor dat bij de liquidatie van het bedrijf de auto naar het privé-vermogen overgaat. In een ander geval koopt een belastingadviseur eveneens van een particulier een BMW bestemd voor zijn praktijk. Na verloop van tijd brengt ook hij die auto naar zijn privé-vermogen over. Bij de aankoop is uiteraard geen OB in aftrek gebracht maar de in rekening gebrachte OB ter zake van het opknappen van de Bentley en het onderhoud van de BMW is in beide gevallen wel in aftrek gebracht. De overgang van de auto’s naar het privé-vermogen van de auto’s brengt alleen heffing van OB op grond van artikel 5, lid 6 Zesde Richtlijn voor de bestanddelen die na de aankoop zijn aangebracht en met verlies van hun zelfstandigheid in de auto zijn opgegaan. Diensten kunnen niet tot artikel 5, lid 6-heffing leiden. Dat geldt ook voor bestanddelen die geacht moeten worden ten tijde van de overgang naar het privé-vermogen verbruikt te zijn. Voor de belaste bestanddelen geldt als maatstaf de prijs die daarvoor bij de overgang naar het privé-vermogen zou moeten worden betaald. Het Hof acht het ook mogelijk dat indien bij overgang naar het privé-vermogen geen heffing op grond van artikel 5, lid 5 Zesde Richtlijn kan plaatsvinden, herziening van de vooraftrek op grond van artikel 20, lid 1, sub b Zesde Richtlijn moet plaatsvinden. Dat kan echter alleen als het gaat om diensten of leveringen die in het kader van de beroepsuitoefening nog niet volledig zijn verbruikt.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
-
Instantie
HvJ
Datum instantie
17 mei 2001
Rolnummer
C-322/99
ECLI
ECLI:EU:C:2001:280
bwbr0002629&artikel=3&lid=7,bwbr0002629&artikel=8&lid=3,bwbr0002629&artikel=11&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina