Samenvatting
Paul Tang is gepromoveerd econoom, heeft als onderzoeker gewerkt bij het CPB en was plaatsvervangend directeur directie Algemene Economische Politiek van het ministerie van Economische Zaken. Van 2007-2010 was hij lid van de Tweede Kamer voor de PvdA en vanaf 2014 is hij Europarlementariër voor de PvdA. Sinds september 2020 is hij voorzitter van de nieuw opgerichte belastingcommissie van het Europees Parlement (FISC).
Opinie
Ja, ik beschouw mezelf als een linkse econoom. In het Europees Parlement ben ik een activist in pak. Het voordeel daarvan is dat ik niet buiten in de regen hoef te demonstreren. Ik kom op heel veel plekken, bij bedrijven, regeringen en parlementen en kan daar het verhaal vertellen. Activist in pak heeft ook te maken met de rol die het Europees Parlement heeft. Belastingen zijn geen bevoegdheid van het Europees Parlement en de Europese Commissie maar een nationale bevoegdheid. Veel van wat wij doen, is gericht op beïnvloeden en overtuigen. Wij hebben het grote voordeel dat wij beter dan de nationale parlementen over Brusselse voorstellen geïnformeerd zijn. Daarom moet je het verhaal niet in Brussel houden maar naar regeringssteden brengen. Tijdens mijn afgelopen mandaat (2014-1019) heb ik samen met Alain Lamassoure van de EVP (christendemocratische fractie in het Europees Parlement) een Tax Tang Tour gemaakt langs de Europese lidstaten om regeringsvertegenwoordigers, parlementen, vakbonden en werkgeversorganisaties te overtuigen van een gemeenschappelijke grondslag voor de winstbelasting. In Frankrijk was het onthaal warm, terwijl in Ierland de discussie heel vriendelijk én heel direct was, te meer omdat ik op de ochtend van het bezoek in een goed beluisterd radioprogramma Ierland vergeleken had met een belastingpiraat.
Binnen de PvdA is altijd een veelvoud aan opvattingen. Je gaat niet bij Philips of Shell werken omdat ze zo goed zijn in het betalen van weinig belasting. Dat is een misvatting. Het is niet in het belang van bedrijven dat zij zich laten adviseren waar zij het minste belasting betalen. Daarmee plaatsen ze zich en een deel van de belastingadvieswereld buiten de samenleving. Bedrijven moet zich afvragen wat hun opdracht is, waarvoor ze hier zijn. Als de bedrijven die vraag niet goed beantwoorden, dan ervaren ze tegenwind. Ik sta voor bedrijven waarbij mens en milieu vooropstaan. Ik beschouw bedrijven als burgers van onze samenleving en ik spreek ze aan op hun burgerplicht. Een goed bedrijf is dienstbaar aan de samenleving, houdt zich bezig met oplossingen voor maatschappelijke problemen en produceert goederen en diensten die door veel mensen op waarde geschat worden. Zo’n bedrijf gaat dus niet alleen voor het geld, maar stelt mens en milieu voorop. Een goed voorbeeld vind ik Paul Polman die oprecht heeft geprobeerd om het bedrijf duurzamer te maken. Dat is een mooie opdracht. Van der Ploeg en Vermeend vind ik dus een tikkeltje ouderwets in hun opvatting. Ze hebben die slag nog niet gemaakt.
Ja. Ik merk in Europa hoe Nederlands ik ben. Ik drink belachelijk veel koffie, ik ben keurig op tijd. Ook een deel van de Nederlandse traditie is om met elkaar aan tafel te gaan zitten. Dat is het samenspel. Ik heb linkse opvattingen, maar ik kom uit een politieke traditie waarin je coalities moet sluiten om tot resultaten te komen. De sociaaldemocratie is de politiek van de kleine stapjes. Je doet het samen met anderen. Europa wordt vaak gepresenteerd als 27 verschillende landen, maar ik denk dat het aantal politieke visies op Europa veel beperkter is. Belastingontwijking is een door links en rechts gedeeld probleem. Waar links staat voor gelijkheid van fiscale behandeling van inkomen uit arbeid en vermogen, heeft rechts de opvatting dat, als er regels zijn men zich daaraan dient te houden. En dan kan het niet zo zijn dat het ene bedrijf wel belasting betaalt en het andere bedrijf niet. Die basisrechtvaardigheid delen wij.
Spreiding van kennis, macht en inkomen is nog steeds een relevante opdracht voor links, omdat de laatste twintig jaar de factor kapitaal het zoveel beter is gaan doen dan de factor arbeid. De COVID-19-crisis lijkt dat te versterken, met bijvoorbeeld hoge beurskoersen in combinatie met oplopende werkloosheid.
Je doet economie omdat je geïnteresseerd bent in de samenleving, althans dat was sterk ontwikkeld aan de Amsterdamse universiteit. In eerste instantie probeerde ik als wetenschappelijk onderzoeker mijn economische kennis toe te passen in de praktijk. Daarna was de stap naar de politiek logisch. Als econoom zie je ontwikkelingen die anderen niet zien. Als onderzoeker binnen het CPB werd ik geconfronteerd met de race to the bottom met de winstbelasting. Dat werd nog niet in Nederland onderkend. Ik nam dat mee in de politiek en heb het in de Tweede Kamer geagendeerd.
In 2008 hadden we een spoeddebat over belastingontwijking in de Tweede Kamer. Toen hadden we het ook voor het eerst in de Tweede Kamer over fair share. Ik heb aan Johan Remkes (destijds Tweede Kamerlid voor de VVD) gevraagd of hij nul belasting fair share vond. Dat vond hij niet. Toen was al de discrepantie tussen de maatschappelijke opvattingen en de toenmalige adviespraktijk te zien. In die tijd ben ik nog niet toegekomen aan heel concrete oplossingen voor belastingontwijking omdat we midden in de kredietcrisis waren beland. Na de kredietcrisis werd het gevoel van onrechtvaardigheid groter over het feit dat grote multinationale ondernemingen zo weinig belasting betaalden. Nu begrijpt zelfs VNO/NCW dat de brievenbusmaatschappijen niet bijdragen aan de reputatie van Nederland.
In het Europees Parlement gaat het niet om macht, maar om invloed. Je bent op zoek om die invloed aan te wenden. Dat kan zich vertalen in wetgeving zoals het duurzamer maken van de financiële instellingen. De speciale taks-onderzoekscommissies hebben bereikt dat in ieder geval de druk op de Europese Commissie en lidstaten bleef bestaan. De motie over de lijst van belastingparadijzen, die ik in het Europees Parlement ingediend heb – en die het gehaald heeft – waarop Nederland (naast Ierland, België, Luxemburg, Hongarije en Cyprus) staat, is bedoeld als bewustwording en agendering. Deze motie riep veel weerstand op, maar als er geen weerstand is, ben je niet aan het agenderen. En door te agenderen kun je weer coalities bouwen. In Nederland werd ik trouwens door sommigen wel als landverrader uitgemaakt.
Deze lijsten bestaan naast elkaar. Geen van de lijsten heeft sancties als de lijst niet nageleefd wordt. Een bezwaar van de lijst van de Europese Commissie is dat deze niet transparant tot stand komt en niet alleen op basis van objectieve criteria. Ook politieke overwegingen lijken daarin meegenomen te worden.
Ik heb er al een paar genoemd, zoals de Tax Tang Europese tour samen met mijn collega van de christendemocratische Eurofractie. Ook de genoemde motie waarin een aantal lidstaten als belastingparadijs zijn opgenomen.
Een belangrijk wapenfeit is ook de oprichting van een subcommissie voor tax matters (FISC). FISC is een subcommissie van ECON (Commissie economische en monetaire zaken) van het Europees Parlement. Deze subcommissie is er op mijn initiatief gekomen en daarvoor heb ik een jaar gelobbyd. De subcommissie is in september geïnstalleerd. Ik ben daarvan voorzitter geworden. In het Europees Parlement werd ik in het begin wantrouwend bekeken. ‘Jij komt toch uit Nederland, het land van belastingontwijking?’ Maar ik heb de leden kunnen overtuigen dat ik daarin anders stond. Ierse en Luxemburgse leden van de sociaaldemocratische fractie zijn nog niet zover of durven hun land nog niet goed als belastingparadijs te benoemen.
De subcommissie heeft als focus belastingfraude, belastingontwijking en -ontduiking.
De eerste hoorzittingen van de subcommissie hebben we gehad. De eerste was met Paoli Gentiloni, Eurocommissaris voor Economische Zaken en voormalig premier van Italië. We hebben hem ondervraagd over de fiscale ambitie van de Europese Commissie. De tweede hoorzitting was met Pasqal Saint Amans (director for tax policy OECD) en Benjamin Angel (director for direct taxation at DG TAXUD) over het verloop van de onderhandelingen over Pillar 1 (digitaks) en Pillar 2 (minimumwinstbelasting). De besluitvorming daarover is uitgesteld tot 2021. Voor ons is het belangrijk dat beide Pillars aangenomen worden. Frankrijk is voor Pillar 1, gesteund door onder andere India en Duitsland voor Pillar 2, gesteund door onder andere China. En het hangt natuurlijk ook af van de VS en Joe Biden. Overigens kan Europa zelf natuurlijk ook met een richtlijn komen voor een digitaks, zoals in 2018. Dat heeft geholpen om de VS – die in 2016 waren weggelopen – weer aan de OESO-onderhandelingstafel te krijgen.
Dat hangt er natuurlijk van af wat erover in het regeerakkoord is opgenomen. Maar ik zou het willen doen als ik een streep door Nederland belastingparadijs zou kunnen zetten.