Direct naar content gaan

Samenvatting

In deze procedure is in hoger beroep in geschil of de door inhoudingsplichtigen afgedragen pseudo-eindheffing hoog (ook genoemd crisisheffing) in strijd is met het wettelijke systeem, met art. 26 IVBPR of met artikel 1 EP.
De inhoudingsplichtigen hebben aan 30 respectievelijk 110 van de werknemers die een loon genieten van meer dan € 150.000 bonussen toegekend over 2011. Deze zijn in 2012 uitbetaald. De inhoudingsplichtigen zijn hierover in 2013 crisisheffing verschuldigd.
Rechtbank Den Haag heeft het beroep van de inhoudingsplichtigen ongegrond verklaard.
Hof Den Haag acht ook het hoger beroep ongegrond.
De vraag of artikel 32bd Wet LB 1964 in strijd komt met artikel 1 Wet LB 1964 (en met de wetssystematiek) kan volgens het Hof in het midden blijven. Artikel 32bd Wet 1964 zet bepalingen die hiermee in strijd zouden komen, expliciet opzij.
Er is volgens het Hof geen sprake van strijd met het internationale discriminatieverbod.
De terugwerkende kracht van de crisisheffing vindt het Hof niet zodanig ernstig dat deze a priori leidt tot een schending van de ‘fair balance’.
Indien al zou kunnen worden gesproken van een schending van artikel 1 EP zal die schending per individuele belastingplichtige moeten worden beoordeeld.
De inhoudingsplichtigen hebben echter onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd die tot de conclusie leiden dat in deze gevallen sprake is van een excessieve last.

Metadata

Rubriek(en)
Loonbelasting
Belastingtijdvak
2013
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
16 december 2014
Rolnummer
14/00585
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2014:4131
entry not found in index,bwbr0002471&artikel=27a&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina