Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Donderdag 21 maart 2019 is op de UvA het dagcongres Springtime in Amsterdam; ‘Peter Sloterdijk and others on voluntary taxation in a globalized world’ met Fred van Horzen, Peter Sloterdijk, Adriaan van Dis, René ten Bos, Hans Gribnau, Jurg Alt, Anna Gunn, Jonathan Soeharno, Johanna Mugler en Sigrid Hemels. Dagvoorzitter is Peter Wattel.


Paul de Haan neemt in deze opinie alvast een klein voorschot op het congres.

Opinie

Jeruzalem JeruzalemKeer terug tot de Heer uw GodHet wordt tijd weer goede manieren te leren.

De film ‘Molly’s game’ is gebaseerd op de belevenissen van Molly Bloom, een krachtige, slimme vrouw die na een door blessures gefnuikte topsportcarrière, een pokernetwerk opzet met als deelnemers bekende acteurs, bankiers, sjeiks, criminelen en zo meer. Per avond vliegen tientallen miljoenen dollars over de tafel heen en weer. Op zeker moment echter wordt zij vermalen tussen het staatsgeweld van de FBI en het straatgeweld van allerlei misdaadbendes.

In het cynische theater waarin Molly als producer en regisseur acteerde, voerden geweld, ressentiment en hebzucht de boventoon. Er zijn veel mensen die dat een eigenheid van de menselijke conditie vinden en menen dat het kapitalisme die negatieve aspecten in de mens exploiteert. Het is de basis onder het werk van de 19e eeuwse schrijver Dostojevski: de mens is de mens een wolf. Een van de meest kwaadaardige pokerspelers in de film, waar de Spider Man-acteur Tobey Maguire model voor stond, kan zo weggelopen zijn uit een van Dostojevski’s romans.

In Europa is het idee dat de mens, de mens een wolf is, niet nieuw. Het is de rechtvaardiging voor het bestaan van een sterke staat, ook wel aangeduid met Leviathan. De Leviathan moet als politieman de gewelddadige natuurtoestand van de mens, met een oorlog van allen tegen allen, voorkomen dan wel indammen. Tegelijkertijd geeft de 20ste eeuw talloze voorbeelden van de staat Leviathan die – mits met de juiste ideologie – als geen ander totalitair kan ontsporen in eindeloos geweld tegen ‘zijn’ burgers. De in Molly’s game verfilmde pokerwereld heeft alle kenmerken van die natuurlijke en gewelddadige staat van de mens. De al genoemde Maguire heeft maar een doel met poker: mensen kapot spelen.

Ook het kapitalisme zelf is als een Leviathan (watermonster) te zien. Dat gebeurt in Melville’s klassieker Moby Dick. De witte walvis waar kapitein Ahab op jaagt als symbool voor het ondoorgrondelijke en gruwelijke kapitalisme. Denker des vaderlands René ten Bos zegt hierover in zijn boek Water:

‘De karakterloosheid en betekenisloosheid van de zee lijken op die van wit en die van geld. (...) De maritieme ruimte is daarom een ruimte waarin het kapitalisme kan gedijen. En de witte walvis is daarvan het symbool.’

In een recente bundel meent de Duitse filosoof Peter Sloterdijk, aan de ene kant dat er een nieuwe woedende natuurtoestand is aangebroken, die geen Leviathan meer aan banden kan leggen. Aan de andere kant bepleit hij – in diezelfde bundel – het natuurrecht van de opvrolijking en samenzweringen van vrolijkheid en hoffelijkheid. De verhalen die men elkaar vertelt tijdens een vreselijke pestepidemie in het oude boek Decamerone vormen een nieuw begin van leven:

‘De poëzie na de pest vergt dat men zegt: la vita e bella, het leven is mooi, ook als de zwartkijkers het niet willen horen.’

Adriaan van Dis laat zijn hoofdpersoon in ‘De wandelaar’ verzuchten:

‘“Ik geloof in een beetje goed doen”, zei Mulder met aangeslagen stem.’

Op dat punt heeft filosoof Peter Sloterdijk een ethiek van de gulheid of generositeit ontwikkeld. Dat blijkt met name uit zijn essay Die nehmende Hand und die gebende Seite. De Franse titel is duidelijker: ‘Repenser l’impôt’, ofwel het overdenken van belastingen. Volgens Sloterdijk moeten belastingen gezien worden als schenkingen aan de staat en niet als gedwongen aflossingen van een schuld aan de staat. Hoewel hij de functie van de staat erkent, is – als ik het goed zie – de staat voor Sloterdijk het grote probleem geworden en niet het kapitalisme. Het kapitalisme is als het ware opgeslorpt door die nieuwe walvis, de sociale marktstaat, en is in zijn oorspronkelijke, gewelddadige vorm niet meer aanwezig.

De burger dient als burger serieus te worden genomen en niet als onderdaan annex – mijn woorden – betaalautomaat. Er is volgens hem een noodzaak tot aanpassing omdat de overheid annex Leviathan als onverzadigbaar monster geld uit de zakken van zijn onderdanen klopt. Waarom? Omdat de ‘aktuelle Staat (...) ein nehmender Staat [ist], der immer eben gerade so viel nimmt, wie er faktisch nimmt’. Dat is een diepere achtergrond van Sloterdijks pleidooi voor een fiscale vrijwilligheid: de staat is een belastingstaat geworden die enorme hoeveelheden geld opzuigt en weer uitspuugt; het politieke systeem is vervreemd van de burger en die vertrouwenskloof moet gedicht worden. Dat kan door vormen van vrijwilligheid terug in te brengen in de fiscaliteit. Hij verwijst ook expliciet naar de filantropie, want meent hij, het is tijd de sociale samenhang van het geven opnieuw te denken. Men moet beseffen dat rond deze tijd in 2010 de zogenoemde ‘giving pledge’ van met name Bill en Melinda Gates en Warren Buffet veel opzien baarde. Miljardairs brachten het overgrote deel van hun vermogen onder in grote foundations die miljarden spendeerden aan bijvoorbeeld gezondheidszorg in Afrika of onderwijs in achtergestelde buurten van Amerika.

Sloterdijk benadrukt nog steeds een sociaal-democraat te zijn en begrijpt heel goed dat voor bepaalde taken de overheid belasting moet heffen en dat dat een zekere mate van dwang met zich brengt. Hij benadrukt: wat vanzelfsprekend is, moet vanzelfsprekend blijven. Hij is geen anarchist, geen libertariër en – voor wie hem goed leest – geen luchtfietser.

Iemand die hem heel goed gelezen heeft, is fiscalist Hans Gribnau en in zijn Tilburgse oratie (2011) spreekt hij uitgebreid over Sloterdijks ideeën. Gribnau is het met Sloterdijk eens in die zin dat belastingen een essentiële rol spelen bij het vertrouwen in en de legitimiteit van de staat. In zijn eigen woorden:

‘Is de belastingbetaling door burgers ten gunste van de samenleving niet te zien als vrijwillige gave aan de staatskas in plaats van als een schuld die ieder die inkomen verwerft of consumeert bij voorbaat op zich laadt? Deze – niet alleen voor fiscalisten – contra-intuïtieve gedachte ligt aan Sloterdijks verfrissende betoog ten grondslag.’

Er is meer dan voldoende te zeggen over het altijd verfrissende werk van Sloterdijk. Zo kun je tegenwerpen dat grote multinationale ondernemingen en zeer rijke particulieren in veel gevallen helemaal niet zoveel belasting betalen. Sloterdijk heeft het dus niet over de wereldsystemen – en het fiscale subsysteem – die mogelijk maken dat met wat handig gefriemel ondernemingen en de ‘filthy rich’ de gecombineerde belastingdruk dwangmatig laag kunnen houden. Denk aan Rutger Bregmans geruchtmakende interventie op het World Economic Forum te Davos in 2019: taxes, taxes, taxes. Als de rijken hun belasting betalen, zijn we al een heel eind, slingerde hij de wereld van privéjets, zeejachten en villa’s in.

De filantropie is interessant maar ligt inmiddels – niet altijd ten onrechte – onder vuur. Governance is vaak onduidelijk, publieke verantwoording over strategie ontbreekt terwijl wel gebruik wordt gemaakt van publieke, fiscale faciliteiten. Nog moeizamer ligt de ontwikkeling van het maatschappelijk verantwoord ondernemen; die ontwikkeling is er namelijk niet. Alleen de marketing en zelfpromotie van bedrijven op dit punt lijken toe te nemen. Verder is de meeste, nieuwe welvaart mogelijk gemaakt door wisselende coalities van nerds, ambtenaren en wetenschappers. Het internet zelf is een sprekend voorbeeld van innovatie buiten bedrijven om. Het is verder geschonken aan bedrijven en burgers, dus ook uit dien hoofde past bespreking in een Sloterdijkiaanse setting.

Tot slot kun je afvragen of het kapitalisme echt voorbij is. Zijn multinationale bedrijven met marktkapitalisaties van pak ’m beet $1.000 miljard, unieke technologie, enorme marketing- en lobby budgetten met controle over mondiale gemeenschappen van miljarden mensen, echt getemd door de overheden? En de superrijken van deze wereld? Men kan het zich afvragen, maar verfrissend is het om erover na te denken en te debatteren. Vooral voor en door fiscalisten! Enige tijd geleden bepleitte ik voorzichtig een congres over de (fiscale) ideeën van Sloterdijk.

Met blijdschap kunnen Sjoerd Douma (UvA), Fred van Horzen (Meijburg) en ik u meedelen dat dat congres er komt. Volgende week donderdag 21 maart a.s. vanaf 9.00 uur op de UvA is er een dagcongres ‘Springtime in Amsterdam; Peter Sloterdijk and others on voluntary taxation in a globalized world’ met – naast Fred van Horzen – Peter Sloterdijk, Adriaan van Dis, René ten Bos, Hans Gribnau, Jurg Alt, Anna Gunn, Jonathan Soeharno, Johanna Mugler, Sigrid Hemels en als dagvoorzitter Peter Wattel. Voor een armzalige € 150 kunt u een geweldig denk- en praatfestijn ervaren en deel uitmaken van de maand van de filosofie!

Metadata

Rubriek(en)
Overig
Auteur(s)
mr. P.M. de Haan
De Haan advies
NLF-nummer
NLF Opinie 2019/15
Judoreg
NFB2344
Publicatiedatum
20 maart 2019

Naar de bovenkant van de pagina