Direct naar content gaan

Samenvatting

Een Antilliaanse NV, die statutair op Curaçao is gevestigd stelt zich ten doel het houden van deelnemingen en het kopen, verkopen en exploiteren van schepen. Zij behoort tot een concern dat zich toelegt op het reden van schepen.
In essentie komt het geschil er op neer dat de Inspecteur stelt dat de NV in Nederland is gevestigd omdat - alhoewel haar bestuur op Curaçao wordt gevoerd - haar feitelijke leiding zich toch in Nederland bevindt en met name door de Nederlandse BV verzorgd wordt.
Het Hof had zich echter op het standpunt gesteld dat voor zover het gaat om de gebruikelijke activiteiten van de NV, die niet veel meer dan vermogensbeheer inhoudt, de hoofdregel van toepassing is die daarin bestaat dat het bestuur van de vennootschap ook de werkelijke leiding geeft (HR 23 september 1992, BNB 1993/193).
De inspecteur – die de bewijslast heeft - had namelijk niet kunnen aantonen dat anderen (en met name de BV) die leiding feitelijk hebben gegeven. Dat leidt echter uitzondering voor een periode waarin in Noorwegen voor de NV schepen zijn gebouwd. Voor die activiteit miste zij de nodige expertise. Met betrekking tot de beslissing dat voor de gebruikelijke activiteiten het bestuur in Curaçao aan de NV’s leiding heeft gegeven zijn de uitspraken kort. Één van de uitspraken betrof de navorderingsaanslag Vpb 1993 naar een belastbaar bedrag van fl. 1.649.422 waarin een periode valt die betrekking heeft op de bouw van de Noorse schepen. Die aanslag had het Hof vernietigd omdat de inspecteur in de periode waarin een primitieve aanslag kon worden opgelegd ruim voldoende aanknopingspunten ter beschikking had gehad om dat te doen en door dat na te laten een ambtelijk verzuim had gepleegd.
De Hoge Raad oordeelt het cassatieberoep van de Staatssecretaris tegen de uitspraak inzake de navorderingsaanslag 1993 en die de primitieve aanslagen 1995 en 1996 ongegrond. Met betrekking tot Vpb 1993 heeft de inspecteur inderdaad een ambtelijk verzuim begaan, met betrekking tot 1995 herneemt het statutaire bestuur te Curaçao de werkelijke leiding na de oplevering van de Noorse schepen in januari en 1996 wordt afgedaan met toepassing van artikel 81 RO. De Hoge Raad bevestigt dat de inspecteur de bewijslast heeft als hij van oordeel is dat de feitelijke leiding door anderen wordt uitgeoefend dan door het statutaire bestuur.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Dividendbelasting
Belastingtijdvak
1993
Instantie
HR
Datum instantie
17 december 2004
Rolnummer
39.719
ECLI
ECLI:NL:HR:2004:AP5230
ECLI:NL:PHR:2004:AP5230
bwbr0002515&artikel=1&lid=1,bwbr0002672&artikel=2&lid=1,bwbr0002672&artikel=3&lid=1,bwbr0002672&artikel=15c&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina