Direct naar content gaan

Samenvatting

In hoger beroep oordeelt het Hof met de Rechtbank dat de Nederlandse regeling van het eenzijdig belasten van afkoopsommen van pensioenen (artikel 19b van de Wet op de loonbelasting) zich niet verdraagt met de uitvoering te goeder trouw van het Verdrag ter voorkoming van dubbele belasting met Korea. Blijkens artikel 19 van dat verdrag is de belastingheffing over afkoopsommen van pensioenen door inwoners van Korea namelijk aan Korea toegewezen. Voor dat oordeel verwijst het Hof onder meer naar het commentaar van de Raad van State. De aan een emigrant naar Korea opgelegde conserverende aanslag ter zake van de eventuele afkoop van zijn pensioenrechten wordt daarom vernietigd. Tegen dit oordeel heeft de staatssecretaris cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad oordeelt dat een heffing die aangrijpt bij emigratie in strijd kan komen met de goede trouw die in acht moet worden genomen bij de uitlegging en toepassing van het belastingverdrag tussen de betrokken staten, als daarmee een voordeel wordt belast dat naar zijn werkelijke aard bezien - al dan niet potentieel - ter heffing is toegewezen aan de immigratiestaat. De Hoge Raad oordeelt voorts dat nu de toewijzing van de heffingsbevoegdheid op basis van artikel 19 van het verdrag aan Korea is toegewezen, de conserverende aanslag ten onrechte is opgelegd. Het cassatieberoep van de staatssecretaris wordt ongegrond verklaard. Conform A-G Wattel.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2001
Instantie
HR
Datum instantie
19 juni 2009
Rolnummer
07.13267
ECLI
ECLI:NL:HR:2009:BI8563
bwbr0002320&artikel=30i,bwbr0002320&artikel=30i&lid=2

Naar de bovenkant van de pagina