Direct naar content gaan

Samenvatting

De staatssecretaris heeft Kamervragen beantwoord die zijn gesteld naar aanleiding van de volgende artikelen:

  1. ‘Overkill bij ATAD2: wat gaat de Hoge Raad of staatssecretaris doen?’ (MBB 2021/2-4); en
  2. ‘De fiscaal transparante beleggingsinstelling: niet langer besloten?’ (Tijdschrift voor Financieel Recht 2021/1-2).

Ook beantwoordt hij een aantal vragen over de invoering van DAC6.

Ad 1.

Zoals bij de parlementaire behandeling van de implementatie van de hybridemismatchmaatregelen die volgen uit ATAD2 is onderkend, kan de toepassing van de hybridemismatchmaatregelen in voorkomende gevallen leiden tot dubbele belastingheffing.

In lijn met een door de Eerste Kamer aangenomen motie (Kamerstukken I 2019/20, 35 241, H) die daartoe oproept, heeft de staatssecretaris dit op ambtelijk niveau onder de aandacht van de Europese Commissie (de Commissie) gebracht. In reactie heeft de Commissie aangegeven dat de toepassing van de hybridemismatchmaatregelen uit ATAD2 een mogelijk risico in zich draagt van dubbele belastingheffing, maar dat dubbele belastingheffing geen doelstelling is van ATAD2. Daarbij merkt de Commissie op dat de tekst van ATAD2 volgens de Commissie ruimte biedt om op nationaal niveau dubbele belastingheffing door toepassing van de hybridemismatchmaatregelen in bepaalde gevallen te voorkomen. In dat kader heeft de staatssecretaris recentelijk (bij de parlementaire behandeling van het Belastingplan 2021) opgemerkt dat gegeven de ruimte die ATAD2 biedt nader wordt bezien of, en zo ja onder welke voorwaarden, in bepaalde gevallen dubbele belastingheffing kan worden voorkomen. Zo zijn er signalen uit de praktijk dat belastingplichtigen zoeken naar een andere vormgeving van hun structuur om dubbele belasting als gevolg van de hybridemismatchmaatregelen te voorkomen. Het streven is om de praktijk hierover door middel van een beleidsbesluit in het voorjaar van 2021 meer duidelijkheid te verstrekken.

Ad 2.

De staatssecretaris herkent en deelt de constatering van de auteurs van dit artikel dat de fiscale behandeling van lichamen als transparant (niet zelfstandig belastingplichtig) of niet-transparant (wel zelfstandig belastingplichtig) onderwerp van discussie is vanwege de hybridemismatchmaatregelen in de vennootschapsbelasting, de inwerkingtreding van de Wet bronbelasting 2021 en het voorontwerp van de Wet modernisering personenvennootschappen. De staatssecretaris gaat in het voorjaar van 2021 een internetconsultatie starten met betrekking tot voorgestelde aanpassingen op het kwalificatiebeleid van (buitenlandse) rechtsvormen, die onderdeel zullen uitmaken van het pakket Belastingplan 2022. De beschreven aanbevelingen in het artikel komen deels overeen met de voorgestelde aanpassingen.

DAC6

Bij de totstandkoming van de wet is onderkend dat (hulp)intermediairs in de praktijk moeite kunnen hebben met het vaststellen van het al dan niet meldingsplichtig zijn van concrete constructies. Om hieraan tegemoet te komen is een leidraad (besluit van 24 juni 2020, 2020-11382, NLF 2020/1584, met noot van Stouthart) opgesteld waarin nadere inkleding wordt gegeven aan de meldplicht. Verder is in de leidraad erkend dat bij (hulp)intermediairs en belastingplichtigen in concrete situaties vragen kunnen rijzen over de reikwijdte en invulling van de meldplicht die uit de wet voortvloeit, mede door het gebruik van open normen in de richtlijn. In deze gevallen kan gebruik worden gemaakt van de helpdeskfunctie van het Mandatory Disclosure Rules-team (hierna: MDR-team) van de Belastingdienst. Aan het MDR-team kunnen vragen en situaties in geanonimiseerde vorm worden voorgelegd. Het MDR-team staat reeds in contact met (koepelorganisaties van) (hulp)intermediairs om onder meer uitwerking van de wet en de leidraad praktisch toe te lichten.

Voorts gaat de staatssecretaris bij de beantwoording van de vragen nader in op het feit dat het Verenigd Koninkrijk de werking van DAC6 flink heeft ingeperkt en daardoor ook geen informatie meer kan en zal leveren over agressieve belastingstructuren.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
2021
Instantie
MvF
Datum instantie
4 maart 2021
Rolnummer
2021-0000036442
Auteur(s)
mr. F. van Horzen
Meijburg & Co
NLF-nummer
NLF 2021/0880
Aflevering
29 april 2021
Judoreg
NFB4286
bwbr0002672&artikel=12aa,bwbr0002672&artikel=12aa

Naar de bovenkant van de pagina