Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

De Hoge Raad heeft in deze zaak op 9 december 2022 arrest gewezen (22/02513, ECLI:NL:HR:2022:1835, NLF 2022/2506, met noot van Roosendaal).

Nadien heeft X (belanghebbende) verzocht om verbetering van rechtsoverweging 2.4 van het arrest met betrekking tot de verbeurde dwangsom.

X heeft er in haar verzoek terecht op gewezen dat bij de vaststelling van de hoogte van de dwangsom geen rekening is gehouden met het bepaalde in de Regeling van de Minister voor Rechtsbescherming van 14 november 2018, 2406921, tot indexering van bedragen in de Awb, het Bpb, de Wet griffierechten burgerlijke zaken en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.

De Hoge Raad verbetert het arrest.

Herstel van de kennelijke vergissing brengt mee dat rechtsoverweging 2.4 van het arrest als volgt komt te luiden:

‘2.4. De uitspraak van het Hof kan niet in stand blijven. Nu niet in geschil is dat aan de overige eisen voor een ingebrekestelling als bedoeld in artikel 4:17, lid 3, Awb is voldaan en evenmin dat de Inspecteur onder deze omstandigheden de maximale dwangsom van € 1.442 verschuldigd is geworden, kan de Hoge Raad de zaak afdoen.’

Het dictum met betrekking tot de dwangsom en de daarop betrekking hebbende wettelijke rente wordt dienovereenkomstig aangepast.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2019
Instantie
HR
Datum instantie
17 februari 2023
Rolnummer
22/02513
ECLI
ECLI:NL:HR:2023:251
NLF-nummer
NLF 2023/0440
Aflevering
23 februari 2023
bwbr0005537&artikel=4:17,bwbr0005537&artikel=8:77&lid=1,bwbr0005537&artikel=4:17

Naar de bovenkant van de pagina