Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie(15)
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Op 8 april 2004 had een managing director van een dochtermaatschappij van een Zweeds beursfonds warrants verworven die hem de mogelijkheid gaven tegen een bepaalde prijs aandelen te verwerven in het beursfonds. Op 30 oktober 2007 oefent hij het optierecht uit, maar feitelijk krijgt hij pas de beschikking over de desbetreffende aandelen op 20 december 2007. Op dat moment is de koers fors gedaald. Volgens Rechtbank Den Haag geldt in 2007 als genietingsmoment het moment waarop de optie is uitgeoefend en kan aan de omstandigheid dat de managing director nog niet kan of mag beschikken als gevolg van “trading restrictions” een zekere (beperkte) invloed op de waarde van de aandelen worden toegekend.In hoger beroep verdedigt de managing director een korting van 25 procent en de inspecteur een korting van 0,34 procent.
Hof Den Haag oordeelt in hoger beroep dat beide partijen er niet in zijn geslaagd om de door hen bepleite kortingspercentages aannemelijk te maken. Het Hof houdt het daarom op 2 procent, oftewel een waardevermindering van 7.014 euro. Dat is uiteindelijk 5.815 euro meer dan de Rechtbank had becijferd.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2007
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
4 juni 2013
Rolnummer
12-00377
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2013:1785
13&g=2014-01-01,bwbid=bwbr0&artikel=10a

Naar de bovenkant van de pagina