Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) is in loondienst werkzaam bij een instelling van de Europese Unie in Portugal. Hij heeft daar een salaris genoten van € 95.331, dat is vrijgesteld van de heffing van Nederlandse IB/PVV. Daarnaast heeft hij een winst uit onderneming van € 7.888 genoten, resulterend in een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 6.663, met toepassing van een algemene heffingskorting van € 2.203.

De Inspecteur heeft de heffingskorting met € 861 verlaagd tot € 1.342, rekening houdend met het vrijgestelde EU-salaris.

Anders dan Rechtbank Den Haag, heeft Hof Den Haag (NLF 2018/1419, met noot van Thomas) geoordeeld dat de vermindering van de algemene heffingskorting in strijd is met het EU-recht, in het bijzonder het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de EU (hierna: Protocol), doordat het EU-salaris indirect wordt belast. Dat de algemene heffingskorting rekening houdt met draagkracht van een belastingplichtige, kan daarvoor geen rechtvaardigingsgrond vormen, aldus het Hof.

De staatssecretaris heeft cassatieberoep ingesteld en klaagt dat het oordeel van het Hof niet in overeenstemming is met de jurisprudentie van het HvJ. A-G Niessen meent echter dat de verlaging van de heffingskorting ten gevolge van het meenemen van het vrijgestelde EU-salaris in strijd is met artikel 12 Protocol.

Het komt de A-G voor dat de rechtspraak van het HvJ dienaangaande voldoende duidelijk is om deze conclusie te trekken. De A-G meent bovendien dat het cassatieberoep ook los daarvan niet kan slagen omdat de Europeesrechtelijk vrijgestelde inkomsten van X geen deel uitmaken van het belastbaar inkomen uit werk en woning en derhalve niet (mede) leiden tot afbouw van de algemene heffingskorting. Conclusie, het cassatieberoep van de staatssecretaris is ongegrond.

In deze zaak gaat om de vraag of het vrijgestelde EU-salaris in aanmerking moet worden genomen bij de vaststelling van de hoogte van de algemene heffingskorting. Sinds 1 januari 2014 is de hoogte van het loon van belang, omdat de algemene heffingskorting toen inkomensafhankelijk is geworden. Het betreft een Nederlander die inwoner was van Nederland en voor een instelling van de EU in Portugal woonde en werkte.

Grammaticale uitleg

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2015
Instantie
A-G
Datum instantie
7 maart 2019
Rolnummer
18/03217
ECLI
ECLI:NL:PHR:2019:216
Auteur(s)
mr. C. Douven
Belastingdienst
NLF-nummer
NLF 2019/0782
Aflevering
4 april 2019
Judoregnummer
JCDI:NFB2384
bwbr0011353&artikel=8.10&lid=2,bwbr0011353&artikel=8.10&lid=2

Naar de bovenkant van de pagina