Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

X is in 2004 gescheiden van zijn echtgenote. Zijn twee kinderen staan in het jaar 2012 ingeschreven op het adres van de ex-echtgenote. Dochter E woont feitelijk sinds mei 2012 bij X. De adreswijziging is echter niet doorgegeven. Aangezien dochter E in 2012 niet staat ingeschreven in de basisregistratie persoonsgegevens op het adres van X, heeft de Inspecteur toepassing van de alleenstaande-ouderkorting geweigerd.

Dat achten Rechtbank Gelderland en Hof Arnhem-Leeuwarden terecht. De periode van inschrijving in de basisadministratie persoonsgegevens is bepalend voor het antwoord op de vraag of recht bestaat op de alleenstaande-ouderkorting. Gelet op onder meer HR 3 oktober 2008, 42/264, ECLI:NL:HR:2008:BF3773 bestaat geen ruimte om voor toekenning van de alleenstaande-ouderkorting aan te sluiten bij de feitelijke woonplaats. Dit betekent dat X in 2012 geen recht heeft op de alleenstaande-ouderkorting, omdat niet aan het formele criterium van artikel 8.15, lid 1, aanhef en onderdeel b, Wet IB 2001 is voldaan.

Het Hof benadrukt dat het weigeren van de alleenstaande-ouderkorting geen straf is en ook niet als zodanig is bedoeld, ook al ervaart X dit wel zo.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2012
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
23 augustus 2016
Rolnummer
16/00082
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2016:6748
NLF-nummer
NLF 2016/0020
Aflevering
15 september 2016
bwbr0011353&artikel=8.15,bwbr0011353&artikel=8.15

Naar de bovenkant van de pagina