Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie(11)
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een BMW S5 sedan is op 23 juni 2005 in Duitsland voor het eerst toegelaten tot de openbare weg.
De auto is begin juli 2009 door een particulier in Nederland ingevoerd.
Er is toen aangifte gedaan voor de BPM, waarbij als datum eerste toelating tot de openbare weg 23 juni 2005 is vermeld.
De Rijksdienst voor het Wegverkeer (hierna: de RDW) heeft op het aan de particulier uitgereikte kentekenbewijs 9 juli 2009 vermeld als datum van eerste toelating van de auto tot de openbare weg en 17 juli 2009 als datum van eerste registratie van de auto in Nederland.
Voorts is op hetzelfde kentekenbewijs als “bruto bpm” een bedrag vermeld van € 26.447. Dit bedrag was door de rijksbelastingdienst vastgesteld als bedrag aan bpm dat verschuldigd zou zijn als de auto op 23 juni 2005 nieuw en ongebruikt in Nederland zou zijn geregistreerd.
De daadwerkelijk betaalde BPM bedroeg echter € 9.984, omdat het om een gebruikte auto ging.
Vervolgens heeft een BV de auto gekocht en uitgevoerd naar Frankrijk.
Vanwege de uitvoertransactie heeft de BV ingevolge artikel 14a Wet BPM verzocht om teruggaaf van zogenoemde rest-BPM, voor een bedrag van € 17.367.
De inspecteur heeft echter een teruggaaf verleend tot een bedrag van € 8.001.
In geschil is van welke datum voor de berekening van de teruggaaf moet worden uitgegaan.
De BV is uitgegaan van 9 juli 2009 als datum eerste toelating (zoals opgenomen in de kentekenregistratie), de inspecteur van de daadwerkelijke datum van eerste toelating tot de openbare weg, te weten 23 juni 2005.
Hof Den Bosch gaf de BV gelijk.
De in het kentekenregistratie opgenomen datum was weliswaar onjuist, maar het kentekenregister betreft een zogenoemde basisregistratie en de daarin opgenomen gegevens moeten in beginsel verplicht door overheidsorganen worden gebruikt.
De Staatssecretaris is het hier niet mee eens en heeft tegen deze uitspraak cassatieberoep ingesteld.
De Hoge Raad verklaart dit gegrond.
Uitgaande van het feit dat de auto voor het eerst op 23 juni 2005 in Duitsland is toegelaten tot de openbare weg, zou de BV geen recht hebben op teruggaaf van een hoger bedrag aan bpm dan het bedrag dat de inspecteur heeft vastgesteld.
Noch de wettekst noch de wetsgeschiedenis verzet zich ertegen dat de inspecteur voor een goede vervulling van de hem in artikel 14a van de Wet BPM opgedragen taak voorbijgaat aan een in het kentekenregister opgenomen onjuist authentiek gegeven, aldus de Hoge Raad.
Conform A-G IJzerman.

Metadata

Rubriek(en)
Overig
Belastingtijdvak
2005 en 2009
Instantie
HR
Datum instantie
30 januari 2015
Rolnummer
13/03379
ECLI
ECLI:NL:HR:2015:143
bwbid=bwbr0&artikel=14a

Naar de bovenkant van de pagina