Direct naar content gaan

Samenvatting

De breed levende wens om de huidige forfaitaire box 3-heffing om te zetten in een heffing naar een werkelijk rendement is meer dan bekend. Bijvoorbeeld door invoering van een vermogenswinst- of een aanwasbelasting. De vraag is natuurlijk: hoe? Stel dat het inderdaad zo ver komt, dan werkt dat door naar andere onderdelen van de Wet IB 2001. Wat zouden dan bijvoorbeeld de gevolgen zijn voor de lucratiefbelangregeling? In deze bijdrage van Richard Zwier een beschouwing over deze vraag.


De auteur schrijft dit artikel op persoonlijke titel.

NLF-W artikel

1. Inleiding

De invoering van een stelsel van belastingheffing over de daadwerkelijk genoten inkomsten uit vermogen, inclusief vermogenswinst zou een einde maken aan een reeds lang bestaand kenmerk van het Nederlandse inkomstenbelastingstelsel: vermogenswinsten van beleggers zijn onbelast. In deze beschouwing schets ik in paragraaf 2 de stand van zaken van de discussie over de herziening van het box 3-stelsel naar een heffing over het werkelijk rendement. Daarbij grijp ik terug naar de discussie van vóór invoering van de Wet IB 2001 die zich nu herhaalt. In paragraaf 3 bespreek ik de gevolgen van een invoering van een vermogenswinstbelasting voor de lucratiefbelangregeling. In paragraaf 4 sluit ik af met een conclusie. Men kan concluderen dat enkele bronnen die in box 1 of box 2 vermogensbestanddelen onderwerpen aan een vermogenswinstbelasting dan overbodig zouden zijn, maar dat is te kort door de bocht. Het ligt genuanceerder. Het hangt af van de achterliggende ratio van de regeling en hoe men de inkomstenbelasting bij deze wijziging verder wil inrichten.

2. Naar een stelsel van heffing over het werkelijk rendement op vermogen

Log hier in om verder te lezen

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Auteur(s)
mr. R.E. Zwier
Belastingdienst
NLF-nummer
NLF-W 2021/45
Judoreg
NFB4628
Publicatiedatum
8 november 2021
bwbr0011353&artikel=3.92b,bwbr0011353&artikel=5.1

Naar de bovenkant van de pagina