Direct naar content gaan

Samenvatting

Verdachte X is door de strafkamer van Hof Amsterdam wegens ‘opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, terwijl hij feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd’, veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden.

Tegen dit oordeel heeft X cassatieberoep ingesteld.

In de onderhavige zaak is X (als natuurlijk persoon) aanvankelijk door de Belastingdienst op grond van de IW 1990 aansprakelijk gesteld voor aan zijn bv opgelegde naheffingsaanslagen omzetbelasting en vergrijpboetes.

Eerst na die aansprakelijkstelling is X als natuurlijk persoon in de onderhavige strafzaak gedagvaard. Volgens de verdediging is deze gang van zaken in strijd met het ‘una via’-beginsel zoals neergelegd in artikel 5:44 en 5:50 Awb en artikel 243 Sv. Dit beginsel beoogt een vroegtijdige keuze tussen strafrechtelijke en bestuursrechtelijke sanctionering van een overtreding.

Volgens A-G Frielink is er geen sprake van een schending van het ‘una via’-beginsel. Het Hof heeft niet onbegrijpelijk geoordeeld dat de aansprakelijkheidsstelling van X voor de belastingschulden en fiscale boetes van de bv niet in de weg staat aan strafvervolging van X als feitelijk leidinggever.

De A-G geeft de Hoge Raad daarom in overweging om het cassatieberoep van X te verwerpen.

Metadata

Rubriek(en)
Strafrecht
Belastingtijdvak
29 februari 2012 t/m 28 januari 2014
Instantie
A-G
Datum instantie
14 december 2020
Rolnummer
19/05087
ECLI
ECLI:NL:PHR:2020:1182
Auteur(s)
mr. A.M.E. Nuyens
De Bont advocaten / Tilburg University
NLF-nummer
NLF 2021/0155
Aflevering
21 januari 2021
Judoreg
NFB4068
bwbr0005537&artikel=5:44,bwbr0005537&artikel=5:44&lid=1,bwbr0005537&artikel=5:50,bwbr0005537&artikel=5:44,bwbr0005537&artikel=5:50

Naar de bovenkant van de pagina