Direct naar content gaan

Samenvatting

Aan X (belanghebbende) is een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd. X heeft daartegen op 8 juli 2016 een ongemotiveerd bezwaarschrift ingediend. Op 19 juli 2017 heeft de Heffingsambtenaar X een termijn van zeven dagen gesteld voor het motiveren van het bezwaar. In die brief is vermeld dat het bezwaar niet-ontvankelijk zal worden verklaard indien het niet binnen de gestelde termijn is gemotiveerd. X heeft op 26 juli 2017 per fax gevraagd om een nadere termijn van vier weken voor de motivering van het bezwaar. De Heffingsambtenaar heeft het bezwaar wegens het ontbreken van de gronden van het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.

Hof Arnhem-Leeuwarden heeft geoordeeld dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard.

Tegen dit oordeel heeft X cassatieberoep ingesteld.

De Hoge Raad oordeelt dat een zorgvuldige behandeling van een bezwaarschrift meebrengt dat het bestuursorgaan bij het aan de indiener van het bezwaarschrift stellen van een als fataal bedoelde termijn voor het herstellen van een verzuim, erop dient te wijzen dat overschrijding van die termijn ertoe kan leiden dat het bezwaar niet-ontvankelijk wordt verklaard. Daaraan doet niet af dat artikel 6:6 Awb het doen van die mededeling niet uitdrukkelijk eist. Indien het bestuursorgaan heeft verzuimd die mededeling te doen, zal aan de hand van de omstandigheden van het geval moeten worden beoordeeld of de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar in stand kan blijven (vgl. ABRvS 25 mei 2016, 201507066/1/A3, ECLI:NL:RVS:2016:1399).

Omdat deze mededeling in de brief van 19 juli 2017 uitdrukkelijk is opgenomen, wordt het cassatieberoep van X ongegrond verklaard.

Gronden van bezwaar

Een bezwaarschrift moet worden gemotiveerd. Dat is, naar ik mag aannemen, algemeen bekend. Artikel 6:5, lid 1, onderdeel d, Awb bepaalt namelijk dat een bezwaarschrift ten minste de gronden van het bezwaar bevat. In de praktijk wordt vaak een pro-formabezwaarschrift ingediend. Het bestuursorgaan merkt dit aan als een vormverzuim en kan het bezwaar niet-ontvankelijk verklaren. In artikel 6:6 Awb is namelijk (onder andere) bepaald dat het bezwaar niet-ontvankelijk kan worden verklaard indien niet is voldaan aan artikel 6:5 Awb, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn.

Fatale termijn

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2016
Instantie
HR
Datum instantie
28 juni 2019
Rolnummer
18/04507
ECLI
ECLI:NL:HR:2019:1048
Auteur(s)
mr. K. Bozia
BNB Advocatuur
NLF-nummer
NLF 2019/1544
Aflevering
11 juli 2019
Judoregnummer
JCDI:NFB2586
bwbr0005537&artikel=6:5,bwbr0005537&artikel=6:5,bwbr0005537&artikel=6:6,bwbr0005537&artikel=6:6

Naar de bovenkant van de pagina