Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Nadat een vrouw een bezwaarschrift had ingediend tegen een navorderingsaanslag IB/PVV 2004 heeft de inspecteur haar een “Reactieformulier bezwaar” toegezonden. De gemachtigde heeft daarop aangegeven dat de vrouw gebuik maakt van de mogelijkheid om haar bezwaren telefonisch toe te lichten. Daarop heeft het horen telefonisch plaatsgevonden tussen de gemachtigde en de inspecteur. Na het horen heeft de inspecteur een verslag van het horen aan de gemachtigde verzonden. In die brief is de gemachtigde in de gelegenheid gesteld om mee te delen of hij het eens is met de inhoud van het verslag. Tevens is hij in de gelegenheid gesteld om eventuele wijzigingen door te geven.
Nadat het bezwaar ongegrond was verklaard heeft de vrouw beroep ingesteld bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de navorderingsaanslag vernietigd. Tevens is de inspecteur veroordeeld in de kosten van (onder meer) het bezwaar. De Rechtbank heeft geen kostenvergoeding toegekend ter zake van het horen in de bezwaarfase. Het Hof heeft geoordeeld dat telefonisch horen naar aanleiding van een ingediend bezwaarschrift geen proceshandeling is waarvoor in het kader van het Besluit proceskosten bestuursrecht een punt moet worden toegekend. Tegen dat oordeel heeft de vrouw cassatieberoep ingesteld.
De Hoge Raad stelt voorop dat niet elk telefoongesprek tussen het bestuursorgaan en een rechtsbijstandverlener dat wordt gevoerd in het kader van een bezwaarprocedure kan worden aangemerkt als het verschijnen ter hoorzitting in de zin van onderdeel A4, onder 2, van de Bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht. De mogelijkheid bestaat echter dat het telefoongesprek op een zodanige wijze plaatsvindt dat het zich, afgezien van de lijfelijke aanwezigheid, materieel niet onderscheidt van een hoorzitting in de zin van Afdeling 7.2 van de Algemene wet bestuursrecht. In een dergelijk geval mag het voeren van dit telefoongesprek op één lijn gesteld worden met het verschijnen ter hoorzitting als bedoeld in het bovenvermelde bijlage-onderdeel. De Hoge Raad acht hiervan in het onderhavige geval sprake, zodat aan de vrouw ten onrechte geen kostenvergoeding is toegekend ter zake van het horen in de bezwaarfase.

Metadata

Rubriek(en)
Overig
Belastingtijdvak
2004
Instantie
HR
Datum instantie
1 juni 2012
Rolnummer
11.04661
ECLI
ECLI:NL:HR:2012:BW7081
bwbid=bwbr0&artikel=1,bwbr0002320&artikel=25&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina