Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

De WOZ-waarde van de (portiek)woning van X (belanghebbende) is per waardepeildatum 1 januari 2017 vastgesteld op € 125.000. X heeft beroep en hoger beroep ingesteld inzake de WOZ-waarde en aanslagen OZB, riool- en afvalstoffenheffing.

De Heffingsambtenaar heeft ter zitting bij Rechtbank Den Haag, buiten aanwezigheid van X, een benoemingsbesluit van de directeur belastingzaken overgelegd. De Rechtbank heeft X niet in de gelegenheid gesteld op dit stuk te reageren, maar Hof Den Haag verbindt geen gevolgen aan deze schending van het beginsel van hoor en wederhoor. Het Hof neemt daarbij in aanmerking dat het stuk een onderbouwing vormt van een reeds eerder ingenomen standpunt en het een reactie is van de Heffingsambtenaar op een door X, kort voor het intreden van de tiendagentermijn, ingediend nader stuk.

Wel oordeelt het Hof dat de Heffingsambtenaar ter zake van de aanslagen riool- en afvalstoffenheffing de hoorplicht heeft geschonden. De geplande hoorzitting zag blijkens de uitnodiging enkel op de WOZ-waarde van de woning en tevens beschikte X nog niet over de van belang zijnde stukken. De Heffingsambtenaar dient opnieuw uitspraak te doen op het bezwaar van de aanslagen riool- en afvalstoffenheffing.

De Heffingsambtenaar heeft met de door hem aangevoerde vergelijkingsobjecten aannemelijk gemaakt dat de waarde van de woning niet op een te hoog bedrag is vastgesteld. In zoverre is het hoger beroep ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2018
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
4 november 2020
Rolnummer
20/00296; 20/00700
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2020:2092
NLF-nummer
NLF 2020/2597
Aflevering
26 november 2020
bwbr0005537&artikel=7:2,bwbr0005537&artikel=7:2,bwbr0007119&artikel=17,bwbr0007119&artikel=17

Naar de bovenkant van de pagina