Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

De WOZ-waarde van een pand in Amsterdam is voor het kalenderjaar 2016 vastgesteld op € 1.584.500. Op [datum] 2016 heeft X (bv; belanghebbende) het pand verkocht voor € 1.765.000.

In geschil is de WOZ-waarde van het pand op waardepeildatum 1 januari 2015.

Hof Amsterdam stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat het pand als één onroerende zaak in de zin van artikel 16 Wet WOZ dient te worden aangemerkt. Het Hof stelt verder vast dat het pand op waardepeildatum 1 januari 2015 feitelijk in gebruik was als kantoor, maar dat ingevolge het bestemmingsplan ook de bestemming wonen was toegestaan. Hiervan uitgaande beschouwt het Hof de vergelijkingsmethode als de ter zake van het pand meest geschikte waarderingsmethode.

De Heffingsambtenaar slaagt er niet in aannemelijk te maken dat de door hem gebruikte vergelijkingsobjecten in voldoende mate vergelijkbaar zijn met het pand en dat in voldoende mate rekening is gehouden met eventuele verschillen. Zowel de Heffingsambtenaar als X maken de door hen bepleite waarde niet aannemelijk.

Het Hof stelt de waarde van het pand met name op grond van het gerealiseerde eigen verkoopcijfer in goede justitie vast op € 1.400.000. Het neemt hierbij in aanmerking dat het pand is verkocht in (nagenoeg) dezelfde staat als op de waardepeildatum 1 januari 2015. 

De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie tegen deze uitspraak verworpen onder verwijzing naar artikel 81 Wet RO (20/01545)

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2016
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
31 maart 2020
Rolnummer
18/00744
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2020:1411
NLF-nummer
NLF 2020/1369
Aflevering
11 juni 2020
bwbr0007119&artikel=17,bwbr0007119&artikel=17

Naar de bovenkant van de pagina