Direct naar content gaan

Samenvatting

Het Hof had beslist dat een bepaalde prêt participatif in 1995 en 1997 geen deelnemerschapslening was. Het had voor een deelnemerschapslening nog eens de volgende eisen opgesomd: een winstafhankelijke vergoeding, achterstelling van de schuld bij alle concurrente schuldeisers en geen vaste looptijd, doch alleen opeisbaarheid bij faillissement, surséance van betaling en liquidatie van de debiteur. Omdat de prêt participatif naast een winstafhankelijke vergoeding ook een vaste rente van 1% kende alsmede een vaste looptijd van 95 jaar, had het Hof daaraan niet de kwalificatie deelnemingslening verbonden.
De Hoge Raad beslist echter dat wel degelijk sprake is van een deelnemerschapslening (een lening waarmee in zekere mate wordt deelgenomen in de onderneming van de schuldenaar) in de zin van HR 11 maart 1998, nr 32.240, BNB 1998/208. De vaste rente van 1% wijkt zozeer af van de rente op staatsleningen ten tijde van verstrekken van de lening die toen 8% was dat de vergoeding geheel als winstafhankelijk moet worden aangemerkt en een lening met een looptijd van 95 jaar gelijk staat met een niet aflosbare lening. Enigszins anders A-G Overgaauw.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
1995
Instantie
HR
Datum instantie
25 november 2005
Rolnummer
40.989
ECLI
ECLI:NL:HR:2005:AT5958
ECLI:NL:PHR:2005:AT5958
bwbr0002515&artikel=1&lid=1,bwbr0002672&artikel=7&lid=1,bwbr0002672&artikel=10&lid=1,bwbr0002672&artikel=10&lid=1,bwbr0002672&artikel=29a,bwbr0011353&artikel=3.3&lid=3

Naar de bovenkant van de pagina