Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In 2001 diende een stichting bij de gemeente Hoogezand-Sappemeer een aanvraag in voor een bouwvergunning. Daarvoor bracht de gemeente fl. 24.420 aan leges in rekening. Deze heffing was gebaseerd op de Legesverordening Hoogezand-Sappemeer 2001. In deze verordening wordt een groot aantal leges geregeld (zoals bouwvergunningen, paspoorten, rijbewijzen, akten burgerlijke stand etc.).
Nu staat in artikel 229b, lid 1 van de Gemeentewet dat de tarieven zodanig moeten worden vastgesteld dat de geraamde leges-opbrengsten niet hoger mogen zijn dan de geraamde lasten.
In geschil is of dit artikel betrekking heeft op de totale legesverordening (Hoogezand-Sappemeer) of op de afzonderlijke diensten (de stichting). De Hoge Raad beslist met het Hof dat moet worden gekeken naar de totaal geraamde opbrengsten en kosten.
De Hoge Raad beslist voorts dat indirecte kosten die geen verband houden met de specifieke dienstverlening (bijvoorbeeld: doorbelasting van inspraak-, bezwaar- en beroepsprocedures, niet door middel van legesheffing mogen worden verhaald. De vraag of hiervan in deze zaak sprake is, is in cassatie niet relevant. Het Hof had namelijk vastgesteld dat partijen het er over eens waren dat er geen gebreken kleefden aan de kostendekkendheid van de verordening als geheel.
Tenslotte heeft het Hof volgens de Hoge Raad terecht beslist dat er geen sprake is van een willekeurig vastgesteld tarief. Het cassatieberoep van de stichting wordt ongegrond verklaard.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2001
Instantie
HR
Datum instantie
4 februari 2005
Rolnummer
40.072
ECLI
ECLI:NL:HR:2005:AQ7390
ECLI:NL:PHR:2005:AQ7390

Naar de bovenkant van de pagina